Zomerhitte (Monique van de Ven, 2008)

Facebooktwitterpinterestlinkedin

Zomerhitte

Er mankeert zoveel aan Zomerhitte dat het me moeite kost aan te wijzen wat me het meest tegen staat. De verfilming van Jan Wolkers’ gelijknamige roman had de boeken in kunnen gaan als een moderne Hollandse film noir, met een uit de branding opduikende Kathleen (Sophie Hilbrand) als de femme fatale voor de getraumatiseerde Bob (Waldemar Torenstra), wiens fototoestel dient als katalysator voor alle rampspoed in zijn leven.

Los van de link met Jan Wolkers verbaast het me dat Monique van de Ven als regisseur wil debuteren met een film die bovenmatig plotgericht is. Je zou verwachten dat Van de Ven met haar ervaring als actrice beter uit de voeten had gekund met een karaktergedreven scenario. Uit deze spanningsloze Texelse thriller blijkt dat suspense een vak apart is. Wat als gevaar is bedoeld, voelt geforceerd aan. De impotente boevenbaas met de bijnaam De Mummie (een stereotype Johan Leysen) gedraagt zich van meet af aan zo verdacht dat hij het woordje ‘dader’ net zo goed op zijn voorhoofd had kunnen plakken. Omslachtig en veel te veel in het oog springend regelt hij een belangrijke drugdeal en net zo onhandig en onprofessioneel is hij in het aanpakken van de lastige fotograaf. De jongere handlangers van de gangsterbaas roepen heel stoer fok joe om hun gewelddadige inborst kracht bij te zetten. Meer dan onbedoeld hoongelach in de bioscoopzaal levert hen dat niet op.

Bob laat zich te makkelijk inpalmen door de onbetrouwbare Kathleen en is veel te naïef ten opzichte van de dubieuze mysterieuze man Federico Federici (Jeroen Willems) die hem ongevraagd van adviezen voorziet. Een normaal mens zou een gezond wantrouwen hebben tegen mannen zonder sokken, maar onze fotograaf nodigt Federici onbezorgd uit in zijn tijdelijke verblijf op het eiland. De personages krijgen stoplapdialogen aangereikt waaruit geen enkele citeerbare oneliner valt te destilleren, behalve als je het bestellen van een kopje koffie citeerbaar vindt. Bij elke nieuwe krachtterm en verwijzing naar seksuele handelingen wordt het script meer en meer oubollig. Vloeken en schuttingtaal zullen herkenbaar zijn voor de vaste doelgroep van Spuiten en Slikken, maar zijn zeker geen garantie voor een geslaagde film.

Misschien dat debuterend actrice Sophie Hilbrand talent heeft, maar ze krijgt geen fatsoenlijke tekst om dat te bewijzen. Een frisse en natuurlijke uitstraling kan Hilbrand niet ontzegd worden. Toch zijn haar veelbesproken blootscènes meer gênant dan dapper (met de laatste confrontatie met De Mummie als dieptepunt), hoe de filmscore ook probeert van het obligate naakt een sacrale ceremonie te maken. Wat me waarschijnlijk het meest stoort aan Zomerhitte is de misleidende titel. Wat nou zomer?! Wat nou hitte?! Er is in Zomerhitte geen brandende zon te ontdekken. Of is de titel een symbolische verwijzing naar de waakvlam die tussen Rob en Kathleen wakkert?

De zomer is de grote afwezige in de film. Niet alleen de weersomstandigheden en permanent bewolkte hemel doen weinig zomers aan, ook het gebrek aan toeristen doet vermoeden dat het zomerseizoen lang en breed voorbij is. Is Texel dan zo’n weinig populair vakantie-eiland? Bezuipen alle opgeschoten studentikoze puistenkoppen zich massaal op Terschelling en laten ze Texel over aan middelbare vroege vogels? De stranden zijn verlaten – Kathleen is de enige recreant op het naaktstrand. De paar watersporters op zee zijn verdachte watersporters. Op een paar figuranten na zijn het voornamelijk acteurs en actrices die staan te trillen in de zeewind. In plaats van zweet op hun voorhoofden zien we enkel kippenvel.