Bug (William Friedkin, 2006)

Facebooktwitterpinterestlinkedin

bug

De term bug kan in de gelijknamige film van William Friedkin (The French Connection, The Excorcist) op meerdere manieren vertaald worden: als insect, een afluisterapparaat en als defect in een machine. Peter (Michael Shannon) denkt dat minuscule insecten onder zijn huid zijn geïmplanteerd om hem af te luisteren, een overduidelijk teken dat hij een bug heeft in zijn hersenen.

De jongeman maakt kennis met de al even weinig labiele Agnes (Ashley Judd). Zij slijt haar dronken dagen in een verlopen en afgelegen motelkamer, zich schuldig voelend over de verdwijning van haar zoontje tien jaar geleden en bang voor de komst van haar onlangs vrijgekomen, gewelddadige ex Jerry (Harry Connick Jr). Agnes is niet in staat de gekte te herkennen in de in eerste instantie zeer stille Peter en nodigt de thuisloze man uit bij haar te overnachten. Als de ontmoeting steeds intiemer wordt, lijkt Agnes letterlijk geïnjecteerd door Peters schizofrene paranoia.

Bug is zichtbaar de verfilming van een toneelstuk, geschreven door Tracy Letts die ook verantwoordelijk is voor het scenario. De speelruimte beperkt zich voornamelijk tot het claustrofobische interieur van de motelkamer. De film is zeer afhankelijk van het spel van de acteurs en leunt zwaar op de dialogen. De besmettelijke gekte wordt meer tekstueel dan visueel verbeeld. Ashley Judd en Michael Shannon zijn genoodzaakt hun gemankeerde personages overdreven neer te zetten, wat verergert naarmate de aftiteling nadert. De bezeten spelende Shannon heeft daarbij meer tics per seconde dan Brad Pitt in Twelve Monkeys (1996). Setdecoratie en belichting beklemtonen de verwarde gedachtespinsels, uitmondend in een levensgrote cocon van zilverpapier en kil neonblauw.

Het meest interessante aspect van Bug is het proces van een paranoïde gedachtegang, de wijze waarop het stapsgewijs leidt tot meer en meer angstwekkende illusies, en hoe gestoorde geesten zichzelf en elkaar zo klem redeneren dat er geen enkele weg meer terug is richting rede en helderheid. Helaas is het heel moeilijk, zo niet onmogelijk, je als kijker in deze verbale film in te leven. Bug mist de nadrukkelijk filmische aanpak zoals in vergelijkbare schizofrene films Clean, Shaven (1993) en Keane (2004) van regisseur Lodge Kerrigan. Vergelijk bijvoorbeeld de extreem drukke wijze waarop Peter een vermeende bug bloederig uit zijn mond probeert te trekken met de ijzig kalme wijze waarop Peter Greene in Clean, Shaven met hetzelfde doel een nagel wegsnijdt. In de film van Kerrigan is zo’n moment ook voor de kijker een pijnlijke ervaring, terwijl het in de film van Friedkin weinig meer is dan een irritant druk en met veel geschreeuw gefilmd schrikmoment.