Geluidskunstenaar Jochem van Tol studeerde ooit bij Dick Raaijmakers, is een van de oprichters van The Paper Ensemble en maakte de afgelopen jaren deel uit van het duo SOON en de band Silverbones. De eerste plaat van zijn soloproject T’iju T’iju werd afgelopen donderdag gepresenteerd in Amsterdam.
T’ju T’iju is een Boliviaanse onomatopee voor de sprinkhaan. Het is een van de dieren die soms uit de modulaire synthesizers en andere elektronische instrumenten van Jochem van Tol lijken te kruipen. Zijn minialbum the dragon is still alive opent met gefladder van synthetische vogels. Blauwe vogels om precies te zijn. Het vrije ritme van hun vleugels moet het opnemen tegen elektronische oprispingen, alsof de vogels door een wereldstad vliegen die te kampen heeft met een massale kortsluiting. Machines knisperen, knetteren en sputteren. De muziek vormt een abstract traject waarin niet in cirkels wordt gedraaid, maar telkens naar nieuwe routes wordt gezocht. De oorsprong van de organische geluiden, die als basis dienen voor de compositie, is niet meer te herleiden. Het tweede nummer New Grass begint met een ritmische puls waar een vierkwartsmaat in is te ontwaren. Het onrustige ritme wordt tijdelijk tot kalmte gebracht door de fluisterende tonen van een klarinet. De muziek vertelt een verhaal zonder een dwingend plot en zonder de inmenging van algoritmes uit een laptop.
Het optreden van T’iju T’iju in de Dokzaal was donderdag meer ambient dan op plaat, met lange stukken waarin op muzikale wijze industriële landschappen werden geschilderd. In de voormalige kerk was tegen de achterwand een vele meters hoge sprinkhaan geprojecteerd. De zaalvloer was in tweeën gesplitst met aan de ene kant ruimte voor het publiek en daartegenover het ruim opgestelde instrumentarium van de drie muzikanten. Links zat improvisator Giuseppe Doronzo met diverse blaasinstrumenten en rechts stond percussionist Joost Wesseling. Jochem van Tol liep als muzieklaborant van het ene naar het andere instrument, draaiend aan knoppen van een grote, antiek ogende kraakdoos en kleinere varianten daarvan, de naald plaatsend op vinyl en spaarzame noten spelend op een vleugel. Op een af en toe draaiende bandrecorder na werd alles wat we hoorden live voortgebracht. Hm, zei Van Tol soms zachtjes wanneer een improvisatie naar tevredenheid was afgerond. Het publiek hield zich zo stil dat je een stoel bij de minste beweging kon horen kraken. Af en toe bemoeiden geluiden van buiten het pand zich met het optreden. Zo werd de solo van Doronzo heel even vergezeld door het dopplereffect van een overvliegend propellervliegtuigje.
Het optreden werd gepauzeerd voor uitgebreide bedankjes en het in ontvangst nemen van bloemen. Het tempo in het slotnummer werd bepaald door een pulserende bastoon, vergelijkbaar met de herhaalde toon in Wollemi Pine van SOON. Doronzo en Wesseling kregen alle vrijheid om naar hartenlust naar een climax toe te werken. De symbiose van elektronische muziek en ambient free jazz belooft samen met de eerder uitgevoerde soundscapes veel moois voor toekomstige uitgaven van T’iju T’iju
Het album the dragon is still alive is in gelimiteerde oplage op vinyl uitgebracht door Molk Records en Esc.rec. Het hoesontwerp is van grafisch vormgever en drukker Maaike Bol en vervaardigd in een van de werkplaatsen elders in het pand van Plantage Dok.