Sexyland World is een cultureel clubhuis, ook al roept de eigenaardige naam totaal andere associaties op. De huidige locatie van de club is een rode blokkendoos aan de rand van het IJ, vlakbij het Pontplein in Amsterdam-Noord. Café De Ruimte organiseerde daar afgelopen zondagmiddag de derde editie van Sexyland Space Impro met drie zeer gevarieerde korte optredens.
Vroeger was een regenbui nog wel eens een reden om een concert over te slaan, maar na meer dan een jaar zonder livemuziek is dat nu geen optie meer. Het aangekondigde onweer hield ons afgelopen zondag niet tegen. Het laatste optreden dat ik bijwoonde was van Oscar Jan Hoogland en zea in OCCII op 13 juni 2020. Zondag was een mooie gelegenheid om de draad weer op te pikken bij hetzelfde duo, ditmaal in Amsterdam-Noord.
Oscar Jan Hoogland speelde geknield voor zijn instrumentarium samen met Arnold de Boer van zea een akoestische set, tegen de felle zon beschermd door grote rode parasols. De stem, de gitaar en het percussieve spel van De Boer waaiden met de wind mee richting de langsvarende vracht- en plezierschepen. De muzikant werd soms overstemd door de begeleiding en speelse tegentonen van Hoogland. De toetsenist gebruikte ditmaal naast zijn gebruikelijke instrumenten, zoals geprepareerde piano en kleinere muzikale speeltjes, ook een gele scheidsrechtersfluit waarmee hij meeuwen deed opschrikken en onze trommelvliezen doorkliefde. Vertrouwde nummers, met onder meer een versie van Leadbelly’s The Bourgeois Blues, werden afgewisseld met enkele nieuwere, waaronder een a capella gezongen lied waarbij De Boer zijn stem versterkte door de handen rondom zijn mond te plaatsen. Ondanks het ontbreken van een microfoon wist hij het publiek toch stil te krijgen.
De rest van het programma speelde zich binnen af. Argentijnse saxofoniste Ada Rave zocht tijdens haar abstracte improvisaties niet naar melodieën, maar naar methodes om via haar instrument te communiceren met blikjes en schaaltjes die voor haar op een tafeltje lagen. Door de juiste noten te raken resoneerden de voorwerpen om beurten mee, ook zonder dat ze in het uiteinde van de saxofoon waren geplaatst.
De middag eindigde met het duo Peter Zegveld en Wolter Wierbos. De uitgebreide installatie van beeldend kunstenaar Zegveld, bestaand uit een wonderlijke verzameling machines, kraakdozen en percussieobjecten, deed vermoeden dat we vanwege hels volume uit de kleine ruimte zouden worden weggeblazen. Het tegendeel bleek het geval. De korte set was uitermate ingetogen en opvallend broos. Een metronoom tikte zacht, de machines ruisten en uit een tapedeck ontsnapten weemoedig klinkende orkestflarden. Zegvelds fluisteringen en voorzichtige kopstem werden nergens overstemd.
Het optreden was een muzikale dialoog tussen twee zeer verschillend ogende heren. De onverwoestbare oerkracht Zegveld paradeerde in gestreken wit overhemd driftig achter zijn machines terwijl Wierbos in luchtig vakantietenue vrolijk commentaar leverde met zijn trombone, soms relaxed zittend op een stoeltje nabij de uitgang. De trombonist reageerde op Zegvelds geluiden en meertalige associatieve invallen, soms komisch kletsend met hulp van een demper. Na bijna elk nummer moesten de machines bijgesteld worden voor het volgende nummer. Een Pavloviaans belletje diende als signaal voor de voortzetting van de performance.
De set zat vol verrassingen. De toeschouwer had geen idee wat Zegveld van plan was en wat hij tevoorschijn zou toveren. Een stoom blazende doos en een spons in de vorm van een boek waren enkele van de opvallendste aanvullende attributen. Zegvelds zelfgebouwde constructie gaf me het gevoel dat ik me bevond in het binnenste van een groot uurwerk zonder zicht te hebben op de tijd.
In onderstaande video kun je de opening van de set bekijken en beluisteren.