Figuranten zijn bewegende decorstukken. Als een filmmaker te weinig aandacht aan hun aanwezigheid schenkt, kunnen ze ongewild stoorzenders worden. Een film die verder goed in elkaar zit, kan wel tegen een stootje. Een minder geslaagde film zoals A Good Person loopt extra averij op wanneer een figurant meer aandacht opeist dan de hoofdrolspeler.
Figurant zijn is een vak apart. Het merendeel van het werk bestaat uit wachten. Als je eenmaal in actie komt, moet je op de achtergrond zoveel mogelijk proberen niet op te vallen. Met een beetje geluk ben je onscherp of half zichtbaar in beeld. Als je pech hebt, sneuvel je in de eindmontage. Wanneer de scène zich afspeelt in een restaurant moet je geluidloos converseren en het eten onaangeroerd laten. Als je wel moet eten, is de prak op je bord ondertussen waarschijnlijk bedorven. Over het algemeen is het niet de bedoeling dat je bijdrage afleidt van de centrale handeling.
In Saint Omer (Alice Diop, 2022) gaat het heel even mis wanneer Rama (Kayije Kagame) luncht met de moeder van Laurence Coly (Guslagie Malanda), de vrouw wier rechtszaak Rama volgt in de Noord-Franse stad waar de film naar is vernoemd. Direct achter Rama zit een jonge man met een groepje vrienden of collega’s. Hij is druk bezig met van alles. De man converseert met veel schouderbewegingen, maakt notities in een schrijfblokje, vervolgt de conversatie met handgebaren en dirigeert daarbij soms met een mes in de hand. Uiteindelijk neemt de man een flinke hap van zijn salade en trekt hij een vies gezicht. Zijn storende gedrag is gelukkig snel vergeten tijdens het volgen van de rest van de verder magnifieke film.
A Good Person is minder geslaagd. Zach Braffs derde speelfilm steunt op te zwakke fundamenten om zich hinderlijke afleiding te kunnen veroorloven. De film heeft de toon van een romantische komedie, maar is een serieus bedoeld verslavingsdrama. Het doorsnee verhaal trekt geforceerd aan de tranen van de kijker en ploetert te lang voort aan de hand van een vlak scenario. Het nietszeggende gekeuvel in de eerste dialoog tussen Allison (Florence Pugh) en haar verloofde Nathan (Chinaza Uche) was voor mij bijna reden om de film vroegtijdig te verlaten. Aan de hoofdrolspelers ligt het niet. Pugh creëert met veel inzet donkere wallen onder haar ogen en tegenspeler Morgan Freeman zorgt voor de nodige kalmte.
Zach Braff heeft moeite met het regisseren van figuranten. Het eerste moment waarop ze mij meer opvielen dan de hoofdrolspeelster, was tijdens een dialoog tussen Allison en de geharde AA-veteraan Simone (Zoe Lister-Jones). De twee lopen heel erg langzaam langs wat lijkt op een oud universiteitsgebouw. De jonge figuranten achter de twee houden hun tred ook in, alsof ze zich bewust zijn van het tempo van de actrices en niet in de weg durven lopen. Rechts achter begint een jongen met een slome zombiepas om daarna toch maar te versnellen en het duo links in te halen, daarbij zeer bewust niet opzij kijkend. Even later heeft een blond meisje merkbaar moeite met het vreemde trage tempo. Ze struikelt bijna over een oneffenheid in het slechte wegdek.
Het ergst zijn de figuranten in de scène die zich afspeelt in een concertzaal. Allison arriveert samen met Ryan (Celeste O’Connor), de kleindochter van Morgan Freemans personage. Singer-songwriter Cary Brothers zet met zijn band net het liedje Stardust in. I love this song! roept Ryan. De dialoog tussen de twee vrouwen gaat luid voort en wordt alsmaar luider wanneer een onverwachte bezoeker in beeld komt. De acteurs hebben de dialoog op de set uitgesproken zonder muziek en moesten net doen alsof ze aanwezig zijn bij een luidruchtig concert. Stardust is echter een ingetogen fluisterliedje. De gesprekken worden nabij het podium gevoerd en de acteurs worden omringd door ander publiek. Tot mijn verbazing kijkt geen enkele figurant geïrriteerd naar de kletskoppen en is er niemand die de acteurs vriendelijk verzoekt om het gesprek op een andere plek voort te zetten. Enkele mensen kijken slechts half verdwaasd als ze door een passerende acteur worden aangestoten. Misschien is het de bedoeling dat de zotte situatie niets anders dan plaatsvervangende schaamte oproept.