Oren Ambarchi in het Bimhuis (16 april 2023)

Facebooktwitterpinterestlinkedin

Oren Ambarchi was zondagmiddag de laatste act in het Bimhuis tijdens het Minimal Music Festival in Amsterdam. De gitarist presenteerde in een vrijwel uitverkochte zaal zijn nieuwe band Carpe Diem.

Bij de in Australië geboren muzikant Oren Ambarchi weet je nooit wat je te wachten staat. Hij beweegt zich solo en in vele samenwerkingsverbanden binnen diverse genres: ambient, free jazz (bijvoorbeeld als onderdeel van Fire! Orchestra), krautrock (zoals met vocalist Damo Suzuki van Can), experimentele soundscapes (met onder meer Jim O’Rourke), metal drones (Sunn O)))) en noise (met Japanse herriemakers Merzbow en Keiji Haino). Ambarchi’s recente album Shebang (2022) opent met gitaarvlechtwerk dat doet denken aan Electric Counterpoint van Steve Reich. Het is om die reden niet verwonderlijk Ambarchi aan te treffen op een festival dat is gewijd aan minimal music. Zijn nieuwe band Carpe Diem bestaat uit vijf Australiërs en Duitse muzikant Konrad Sprenger (computer/motorised guitar). De meeste muzikanten leverden bijdragen op de albums Shebang, Hubris (2016) en/of Live Hubris (2021). Sam Dunscombe (basklarinet), Julia Reidy (12-snarige gitaar) en Will Guthrie (drums) brachten ook solo en in ensembles platen uit op Ambarchi’s label Black Truffleplaten.

Oren Ambarchi zette zondag de eerste tonen in. Zittend achter een tafel met meerdere effectapparaten sloeg hij noten aan op zijn gitaar. Wat we hoorden waren geen snaren, maar akkoorden die uit een hammondorgel leken te komen, eigenhandig vervormd en vermoedelijk ook bewerkt door de computer van Sprenger, links op de concertvloer. Na het etherische intro was een pulserende noot het startsein voor de ritmesectie om een groove in te zetten die werd volgehouden tot aan het eind van de bijna uur lange set. Drummer Guthrie roffelde hartstochtelijk en tikte vrijwel onafgebroken op de drie bekkens voor hem. De contrabas van Mike Majkowski werd lichtelijk gesmoord door zijn felle gekletter.

Oren Ambarchi’s Carpe Diem in Bimhuis (bron: Twitter)

De pulserende noot werd verruild voor een herhaald akkoordenschema, met de akoestische gitaar van Reidy als warm klinkende accentuering. Het schema veranderde gradueel van samenstelling zonder al te veel van de grondtoon af te wijken. Qua opzet leek de set een verdere uitwerking van Part 3 van Hubris, met ditmaal één drummer in plaats van twee en met een prominente solorol voor Dunscombe in plaats van gitarist Arto Lindsay. De repeterende basklarinetsolo’s wisselden melodieuze patronen af met atonale free jazz die tegen de harmonieuze basis schuurde. Ook Ambarchi bracht tegentonen voort, onder meer door met behulp van een fader een geluid voort te brengen dat leek op een strijkstok die over de snaren van een elektronische cello kraste. Op andere momenten gaf hij het volle totaalgeluid even lucht door even niets te doen, zijn ogen te sluiten en te luisteren naar de andere bandleden.

De goed op elkaar ingespeelde muzikanten maakten van Carpe Diem een hecht swingend geheel. De invloed van krautrock was nooit ver weg. De kosmische trip maakte het lastig om stil te zitten, maar dansen doe je niet zo snel in het Bimhuis. Het enthousiasme van het publiek was er niet minder om.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *