Ak’chamel, The Giver Of Illness live in OCCII (9 november 2023)

Facebooktwitterpinterestlinkedin

Het optreden van Texaans duo Ak’chamel in OCCII was bijna niet doorgegaan vanwege vliegtuigvertraging. Uiteindelijk stonden er na een omweg via Brussel en een tramrit tijdens de avondspits niet twee maar drie mysterieuze personen op het podium voor de afsluiting van een wonderlijke avond.

Voordat Ak’chamel een mist deed optrekken in OCCII moesten we ons eerst door de openingsact heen worstelen. De Portugees/Nederlandse band werd gedomineerd door de muzikant links met zijn witte dubbelhals gitaar. De laatste keer dat ik een dubbelhals zag was er eentje in handen van bassist Derek Albion Smalls. Het instrument in OCCII was een Siamese tweeling bestaand uit een basgitaar en een gewone gitaar. Het gevaarte oogde heel stoer, maar de meerwaarde ontging mij. Het bovenste basgitaargedeelte werd namelijk sporadisch gebruikt. De leidende baspartijen waren vooraf opgenomen en werden tevoorschijn getoverd met een enkele druk op een knop. De korte, krakkemikkige basloopjes klonken als gehaast vastgelegde opwellingen. De drummer was genoodzaakt de geprefabriceerde loopjes op zijn gehoor te volgen. Hij probeerde krampachtig en voorzichtig trommelend in de maat de blijven, wat soms ook lukte. Bij één nummer eindigde de band zelfs tegelijkertijd.

De muziek was enigszins te vergelijken met de industriële funk van Britse band Hula ten tijde van het album Murmur, maar dan in een uitgeklede uitvoering. Variatie en spannende opbouw waren ver te zoeken. De gitarist kwam niet verder dan opgewarmde funkrock- en bluesclichés. De drummer verraste eenmaal door ergens halverwege de set plompverloren een niet komisch bedoelde Phil Collins-drumroffel toe te voegen. De vocalist wist als enige te imponeren met zwaar vervormde schreeuwvocalen, het soort waarmee je succesvol kunt solliciteren bij deathmetal- en noisebands. Spijtig genoeg bleef hij bescheiden in de buurt van de effectapparatuur staan in plaats van een verdiende plek op te eisen op de middenstip van het podium. Het veel te lang durende optreden leverde binnen mijn gezelschap uiteindelijk de slappe lach op. Familie, vrienden en kennissen van de band reageerden ronduit enthousiast.

Hoofdact Ak’chamel, The Giver Of Illness werd voorafgegaan door dikke mistbanken uit een rookmachine. Twee silhouetten doemden op. Links een lange sjamaan met tempelbelletjes en rechts een kleinere met blaasinstrumenten. Allerhande kleine percussie lag voor hem op de grond te wachten tussen een rijtje effectpedalen. Beide individuen waren gehuld in eigenhandig aan elkaar genaaide lappen. Gezichten bleven verborgen achter maskers. Een derde sjamaan stampte door de zaal en liep tussen de bezoekers alsof hij dwaalde tussen boomstammen in een prehistorisch woud. Hij voegde zich bij de andere twee voor een korte muzikale ceremonie. De psychedelische woestijnfolk leek afkomstig uit een tijd ver voor de jaartelling. De muzikant rechts stak onder meer exotische blaasinstrumenten en een klarinet door de mondopening van zijn masker. De naast hem gezeten middelste muzikant tokkelde schrapend op snaren van een viool. Vocalen werden opgestapeld tot koorzang die op natuurlijke wijze opging in vertraagd golvende en dreigend klinkende ambient. Wanneer de mist optrok hoorden we veldopnamen van een nachtelijk kikkerkoor. Een hond blafte in de verte.

De set was te kort om volledig in trance te raken of tot een bewustzijnsverandering te komen. De drie mannen liepen na minder dan een half uur speeltijd plotseling weg. Na een paar minuten keerden twee bandleden alsnog terug. De derde bleek helemaal niet bij de band te horen en was een Nederlandse fan die zich vrijwillig als figurant had opgegeven. Na anderhalve minuut toegift klonk het geluid van een mobiele telefoon over de speakers. Ak’chamel staakte abrupt, gooide de armen in de lucht en verdween voorgoed, het publiek verbijsterd achterlatend. Woestijnhumor is droge humor.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *