Vreemd Bloed (Johan Timmers, 2010)

Facebooktwitterpinterestlinkedin

vreemdbloed

Over de fotografie van Ton Peters in Vreemd Bloed niets dan goeds. De smaakmakende camera van Peters (o.a. Tussenstand en Joy) zweeft sierlijk door de boomgaard en langs de grazende koeien nabij het slachthuis. Een dergelijke opzichtig weelderige filmstijl zie je niet zo vaak in een Nederlandse film. De stijl past bij het verre van realistisch vertelde vader/zoonrelaas.

Als de jongste zoon wordt geboren, raakt zijn vader (Wim Opbrouck) letterlijk en figuurlijk uit het ritme. Na het bakken en verorberen van de moederkoek en de stukgeslagen grote trom, zijn de opzienbarende wendingen verleden tijd en verloopt het conflict tussen de slager en zijn jongste zoon verder zonder verrassingen. Dat de frustratie van de slager tot ontploffing zal komen en dat de zoon ooit ruimte zal krijgen voor verkenningstochten tot ver achter de horizon, staat bij voorbaat vast.

Het gezwollen acteren van Opbrouck (vanwege zijn Vlaamse accent soms lastig verstaanbaar) past beter op het toneel dan in een film. De forse, brute slager en de nieuwbouwstraten elders in het dorp kennen we uit De Noorderlingen (1992). Zowel in de film van Alex van Warmerdam als die van Johan Timmers wordt de wereld buiten het verstikkende Hollandse dorpsleven vertegenwoordigd door een exotische buitenstaander. Bij Van Warmerdam in de vorm van een Afrikaanse man en bij Timmers in de vorm van Lina (Meral Polat), de mooie Italiaanse assistente in de concurrerende slagerswinkel van de oudste broer.

De uitzinnige taferelen doen de film overkoken, vooral tijdens het uit de hand lopende bruiloftsfeest van de twee middelste broers. De aanwezigheid van een plaatselijk blaasorkest doet vermoeden dat Timmers de Hollandse kneuterigheid probeert te vermengen met de heetgebakerde Balkantemperamenten uit de films van Emir Kusturica. De choreografie van het gevecht oogt slordig en de fysieke aanval op de buste van Lina is zelfs binnen de context van de film te nadrukkelijk ongepast. Dat had, om in slagerstermen te blijven, best een onsje minder gekund.

5/10