Too Late Blues (John Cassavetes, 1961)

Facebooktwitterpinterestlinkedin

toolateblues

Too Late Blues, het zwarte schaap in het oeuvre van regisseur John Cassavetes, is pas onlangs in de VS uitgebracht op dvd. Het is op zijn minst in twee opzichten een echte studiofilm: de film is voor een studio (Paramount) gemaakt en volledig in een studio opgenomen. We moeten het doen zonder de levendige straten van New York en dus zonder de toevallig langs lopende, spontaan in de camera turende voorbijgangers, zoals in Cassavetes’ baanbrekende onafhankelijk geproduceerde debuut Shadows (1959).

Beide films spelen zich af in een jazzmilieu, maar alleen Shadows is op basis van improvisaties tot stand gekomen. Too Late Blues maakt een minder spontane indruk en hoofdrolspelers Bobby Darin en Stella Stevens zijn respectievelijk meer een popster en een fotomodel dan personages van vlees en bloed. Darin is de idealistische, compromisloze jazzpianist John ‘Ghost’ Wakefield, leider van een aanmodderend jazzcombo, en Stevens is Jess ‘Princess’ Polanski, een beginnende zangeres met gebrek aan zelfvertrouwen. Hun ontmoeting levert een kortstondige romance en een potentiële hit op, maar zoals het vaak gaat in de muziek zorgt de komst van Jess voor een conflict in de bandgelederen.

Fans van John Cassavetes kunnen niet om Too Late Blues heen. Ze zullen ontdekken dat het bekijken van de film geen straf is, al was het maar vanwege de relaxte, rokerige jazzy soundtrack. De tweede film van de regisserende acteur is alleen al de moeite waard om te kunnen vergelijken met ander werk van Cassavetes. Too Late Blues heeft met Shadows gemeen dat een vrouw tot haar schrik de zwakte ontdekt in het karakter van haar nieuwe vriendje. De gemoedelijke broederlijke dronken bezoekjes van de muzikanten aan hun favoriete Griekse stamcafé wijzen vooruit naar de broederschap en het rauw realistische bacchanaal in Husbands (1970). Jess laat zich bijna verleiden door twee oudere bargasten die later in Faces (1968) ietsje meer succes hebben. Too Late Blues en Faces delen ook een zelfmoordpoging. In de eerste film levert dat enkel glasscherven op.

Wakefields ware aard komt naar boven in een spannend opgebouwde centrale scène waarin twee bezoekers van het stamcafé ruzie zoeken met de in hun ogen dopey musicians. Daarna is het over met de pret en werkt de film in het laatste derde deel naar een geforceerd positief aanvoelende afronding, vermoedelijk omdat studio Paramount daar behoefte aan had. Het lukt Bobby Darin niet echt ons te doen geloven dat zijn personage een donkere kant heeft en de bijna constant betraande Stella Stevens speelt haar rol te eendimensionaal. Ze verspeelt daarbij ook flink wat mascara. Voor kleurrijke personages moet je bij de bijrollen zijn, zoals die van Seymour Cassel in zijn eerste officiële filmcredit als bassist Red. Helaas krijgt hij te weinig ruimte om veel van zijn rol te kunnen maken.

Ondanks de minpunten maakt Too Late Blues een veel persoonlijkere indruk dan Cassavetes’ tweede en laatste studiofilm A Child Is Waiting, het wat al te brave stervehikel voor acteur Burt Lancaster uit 1963.

6/10