The Dwarfs Of East Agouza live @ OCCII (4 september 2017)

Facebooktwitterpinterestlinkedin

The Dwarfs of East Agouza

De Amsterdamse concertzaal OCCII viert deze maand het 25-jarig bestaan met een extra speciale programmering. Afgelopen maandag organiseerde kunstinitiatief Haperende Mens een programma met vier muzikale acts. De avond had een lange aanloop nodig voordat het hoogtepunt The Dwarfs Of East Agouza het podium betrad.

Bij binnenkomst zagen we maandagavond in OCCII nog net hoe Gert-Jan Prins een bekken tegen de vlakte sloeg. Daar bleef het de rest van het optreden levenloos en ongebruikt liggen. De muzikant zat prominent vooraan op het podium achter zijn drumstel, met kinderlijk plezier primitieve partijen meppend. Soms sloeg hij met één stok tegelijk op snaredrum en hihat. Hij werd ondersteund door de sonische gitaarsculpturen van kunstenaar Joan van Barneveld. De gitarist zat half verborgen links achter Prins en werd daar volledig in beslag genomen door de noise-erupties die uit zijn gitaarversterker ontsnapten. Een danseres nam het grootste deel van de zaalvloer in beslag waar ze soepel bewegend structuur probeerde te ontdekken in het spontane lawaai dat Prins en Barneveld voortbrachten. Tijdens het optreden werd meer iets afgebroken dan opgebouwd en waarschijnlijk was dat exact de bedoeling.

De geluiden van tweede act Ōgon Batto uit Antwerpen kwamen voornamelijk uit een laptop die verborgen bleef achter een fluorescerende kofferdeksel. Batto gebruikte hedendaagse technieken om een geluid voort te brengen dat de luisteraar terugbracht naar de jaren tachtig. De muziek zweefde ergens tussen Fourth World Music (inclusief exotische blokfluit) en de rituele bombast van SPK’s Zamia Lehmanni (inclusief kopstem). Batto toverde hele en halve orkesten uit een toetsenbord, aangevuld met elektronisch opgewekte mannen- en vrouwenkoren. Een oplichtende magische bol deed dienst als piepende stoorzender. De muzikale wereldreis was fragmentarisch en duurde vooral erg lang.

De magische bol van Ōgon Batto

Een van de toehoorders merkte op dat de woestijnmuziek van Jooklo Duo als los zand aan elkaar hing. Het duo Virginia Genta en David Vanzan werd deze avond vergezeld door architect en toetsenist Riccardo Sinigaglia. Zo te horen hadden de drie vooraf geen heldere afspraken gemaakt over de muzikale route met als gevolg dat ze elk hun eigen weg bewandelden. Vanzan trommelde onrustig met zijn vingers op diverse percussie-instrumenten en vervormde het geluid via een cassettedeck en een mengpaneel. Genta blies in kleermakerszit als een volleerde fakir afwisselend op klarinet en saxofoon. Het enige wat er nog aan ontbrak was een slang om te bezweren. Sinigaglia wilde per se alle toetsen op zijn keyboards minstens één keer aangeraakt hebben. Zijn overvolle, willekeurig klinkende toetsenspel leek soms op een op hol geslagen speelautomaat en deed op andere momenten denken aan een avant-gardistische interpretatie van het soort orgelmuziek dat je normaal gesproken alleen hoort tijdens Amerikaanse baseballwedstrijden.

The Dwarfs Of East Agouza (albumhoes)

Van gebrek aan muzikale eenheid was bij The Dwarfs Of East Agouza gelukkig geen sprake. Het zittend spelende trio uit Caïro hield zich aan een strikte taakverdeling. Gitarist Sam Shalabi (Land of Kush, Shalabi Effect) speelde de meeste solo’s, tweede gitarist Alan Bishop (Sublime Frequencies, Sun City Girls) was verantwoordelijk voor bastonen en achtergrondgeluiden en toetsenist Maurice Louca (Alif, Bikya) legde een ritmische basis. Tijdens de eerste improvisatie gaf Bishop alle ruimte aan Shalabi’s felle snarenspel door voornamelijk de klankkast van zijn akoestische gitaar voor de speaker heen en weer te bewegen, zo zorgend voor een ritmische zoemtoon. Louca beperkte zich zoveel mogelijk tot ritmische toetsenpartijen en ondersteunende loopjes. Uit een van zijn machines dreunde opzwepende, akoestisch klinkende Egyptische percussie. OCCII veranderde in de Cairo Jazz Club.

In de eerste helft van het optreden overheersten de partijen van Sam Shalabi. Op zijn afwijkend gestemde gitaar speelde hij grillige bluessolo’s met Noord-Afrikaanse invloeden maar zonder toevoeging van obligate Arabische toonladders. Ergens halverwege pakte Alan Bishop zijn saxofoon op, maar in plaats van op het instrument te spelen bracht hij de microfoon op mondhoogte en improviseerde hij zingend in een ter plekke bedachte brabbeltaal. Het zangintermezzo was tijdens de tournee de set ingeslopen en beviel niet alleen de muzikanten heel goed. Het publiek kon deze onverwachte wending ook waarderen en wilde dat iets te vroeg kenbaar maken. Bishop maande het prematuur applaudisserende publiek op gespeeld strenge wijze tot stilte. De connectie die hij door deze interventie met ons kreeg hield hij vast tot na de dialoog tussen saxofoon en gitaar in het afsluitende nummer. De saxofonist moest lachen toen hij merkte dat we na het wegsterven van het slotakkoord lang niet durfden te klappen ook al wilden we dat juist heel graag.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *