De metro wordt in films zelden gebruikt als decor voor opbloeiende liefdes. De ondergrondse locatie is vanwege het donkere, claustrofobische karakter ongeschikt voor romantiek. In de wandelgangen en tunnels, op de sporen, perrons en stations worden monsters geboren (Possession, 1981), slaan weerwolven toe (An American Werewolf In London, 1981), bevechten weerwolven en vampiers hun conflicten (Underworld, 2003), duwt een psychoot nietsvermoedende passagiers voor een binnenrijdend treinstel (Kontroll, 2003), waart een massamoordende griezel door kruipruimtes (Creep, 2004), blijkt een van de eindstations ’s nachts veranderd in een abattoir (The Midnight Meat Train, 2008) en is er geen veilig heenkomen in geval van een buitenaardse aanval (Cloverfield, 2008). Voor een ondergrondse idylle moeten we helemaal terug naar 1928, naar Underground van regisseur Anthony Asquith (1902-1968), onlangs in gerestaureerde versie uitgebracht door het British Film Institute. Continue reading →