SOTU, afkorting voor Sounds Of The Underground, is een terugkerend festival op diverse locaties in Oud West dat zich dit jaar afspeelde van 16 tot en met 20 april. Wij bezochten gisteren de OCCII voor optredens van Sir Richard Bishop, Ashley Paul en Flower/Corsano Duo.
Het duurde even voordat de bezoekers van het festival SOTU festivallocatie OT301 hadden verruild voor de OCCII aan de Amstelveenseweg. Na een klein uur in een vrijwel lege zaal te hebben gewacht, zagen we ze plotseling allemaal binnendruppelen. Binnen een paar minuten stond de concertruimte goed vol en mocht Sir Richard Bishop eindelijk beginnen aan zijn set. De Amerikaanse muzikant, met kunstenaarsbaardje en artistieke baret, wisselde lange instrumentale stukken af met morbide liedjes. Vingervlug speelde hij op afstandelijke wijze akkoordenschema’s en solo’s op zijn open gestemde gitaar. De gitarist is onder meer door Arabische muziek geïnspireerd, maar bij menige toonladder moest ik meer denken aan desolate Mexicaanse landschappen waar antihelden uit film noir tevergeefs een veilige heenkomen zoeken. Het eerste, voor jonge ouders ongeschikte moorddadige liedje was wel grappig, op een bijna cabareteske manier, maar in het volgende liedje vervormde en verboog de muzikant zijn stem voor het naspelen van malle typetjes, iets waar zijn vlakke, dun zang ongeschikt voor was.
Het afsluitende Flower/Corsano Duo speelde slechts één hele lange improvisatie die ook vanaf het toilet goed overkwam. Rechts op het podium tokkelde Michael Flower op zijn Japanse banjo ‘Shahi Baaja’ zoveel mogelijk variaties binnen dezelfde toonsoort terwijl links drummer Chris Corsano de hele tijd systematisch een vaste groove probeerde te vermijden. De drones uit het snaarinstrument dreven op een ruisende percussie die golfde als een onregelmatige branding. De cadans miste het volume en de vervorming om me volledig te kunnen imponeren, maar prettig was het zeker.
Tussen de sets van Sir Richard Bishop en Flower/Corsano Duo maakte Ashley Paul de meeste indruk door tijdens haar optreden zo zacht mogelijk te spelen. Elke aanraking op de snaren klonk als een aarzeling, zodat er veel leegte tussen de versnipperde noten ontstond. Als ze niet op haar saxofoon beet, zong Paul met monotone fluistering. De minimale arrangementen zaten vol schurende harmonieën en kale herhalende intervallen, af en toe aangevuld met minuscule percussie en schrille uithalen op de saxofoon. De afwijkend gestemde gitaar zorgde ervoor dat dissonanten overheersten. Ashley Paul maakt niet bepaald muziek om te behagen, maar dat nam niet weg dat ze de zaal regelmatig stil kreeg met emoties van het onsentimentele soort.