Running Time speelt zich af in real time en wekt de suggestie dat er geen montage aan te pas is gekomen. De film is schatplichtig aan Rope (1948) van Alfred Hitchcock. Regisseur Josh Becker erkent zijn invloed en bedankt de grote meester aan het eind van de aftiteling.
In het audiocommentaar op de dvd noemt Becker de grote verschillen tussen zijn film en Rope: Running Time is op locatie geschoten in plaats van in een studio, verbergt de wisseling van filmspoelen zoveel mogelijk met hulp van onzichtbare montage en maakt het thema Tijd onderdeel van de plot.
De grote laatste klus van Carl (Bruce Campbell) is de kraak van een kluis. Elke minuut is strak gepland vanaf het moment dat hij wordt ontslagen uit de gevangenis. Hij stapt bij de gevangenispoort meteen het busje in van zijn criminele maatje Patrick (Jeremy Roberts). Die blijkt onderweg de zaken minder goed te hebben voorbereid dan was afgesproken. De chauffeur is een junkie, het busje is aan slijtage onderhevig en de te kraken kluis is van een ander merk dan van tevoren was verteld. Zonder dit soort tegenslagen was er natuurlijk geen film geweest.
Running Time is een korte speelfilm van net iets meer dan een uur, snel gedraaid vanaf steadicam en zoveel mogelijk in chronologische volgorde opgenomen. De film is in zwart-wit, want de acteurs verplaatsen zich vaak van interieur naar exterieur en dat is in kleur lastig te filmen, aangezien in dat geval bij elke locatieverandering de filter voor de lens verwisseld had moeten worden.
Vanwege het zwart-wit en de ouderwets aandoende overdreven acteerstijl, heb je de neiging de film naast klassieke overvalfilms uit de jaren vijftig te plaatsen zoals The Killing (in de derde speelfilm van Stanley Kubrick uit 1957 speelt tijd ook een hoofdrol, ditmaal in versplinterde vorm). Zo’n status zal Running Time niet krijgen, maar veel van de lange, gecompliceerde shots zitten bewonderenswaardig knap in elkaar, zonder dat de geluidsman en andere crewleden per ongeluk in beeld komen, en het tempo is aantrekkelijk hoog, hoog genoeg om geen tijd te hebben voor het ontdekken van continuïteitsfouten (let op de kraag van Carls nieuwe shirt) of plotgaten (een van de achtervolgingsauto’s heeft vreemd genoeg weinig haast).
Als de camera wisselt van perspectief en zich verplaatst van Carl naar zijn vroegere vriendin Janie (Anita Barone), valt het verhaal zo goed als stil. De makers hebben dan het maximale gehaald uit hun experiment. De film is voorbij.
7/10