Road To Nowhere (Juliette Manet, 2010)

Facebooktwitterpinterestlinkedin

roadtonowhere

Deze maand bestelde ik via internet Road To Nowhere uit 2010. In plaats daarvan kreeg ik Road To Nowhere uit 2010. Geen probleem, zou je denken, maar toch was het de verkeerde film. Me verheugend op de comeback van regisseur Monte Hellman (Two-Lane Blacktop) zat ik opgescheept met een film zonder vermelding op IMDb. Ook debuterend regisseuse Juliette Manet moet het, op moment van schrijven, stellen zonder een lemma in de grootste filmdatabase op internet. Zou ik per ongeluk een tot nu toe onontdekt meesterwerk in handen hebben gekregen? Juliette Manet schijnt een Frans ex-model te zijn en is achter de camera gezet door haar dochter Cheyenne Crowe (als de internetbron correct is). Deze zichzelf actrice noemende jongedame schreef het scenario en is dientengevolge heel vaak in beeld, ook als ze niets heeft te doen, wat het geval is in het grootste gedeelte van de eerste 45 minuten die ik heb weten uit te zitten. Bij de openingstitels wist ik al dat het nooit meer goed zou komen. Drie minuten lang zien we Kate (Crowe) in slow motion bepakt langs een autoloze zonovergoten weg lopen en in die drie minuten worden, naast de titel, slechts drie credits vermeld: actrice, regie en script. Waar in de meeste gevallen de regisseur als laatste wordt genoemd, is dat in deze film de scenarioschrijfster. Het is duidelijk wie hier de touwtjes in handen heeft.

De eerste 45 filmminuten verblijft Kate in en rondom een goedkoop motel. Ze scheldt de lezende baliemedewerkster af en toe uit, doet uit de hoogte tegen een lezende jonge blonde verkoper van een buurtsuper en meldt zich als paaldanseres bij een uitgerangeerde nachtclub gerund door een getatoeëerde jongeman die altijd in ontbloot bovenlijf rondloopt. In de motelkamer drinkt ze ‘s avonds te veel wijn en heeft ze ’s ochtends last van katers. Ze praat weleens in zichzelf en zit dan letterlijk met de handen in het haar.

Ongeveer tien van de eerste 45 minuten worden besteed aan twee rechercheurs en hun onderzoek naar een moord op het echtpaar Thompson en de verdwijning van hun dochter Julie. Als we zijn collega’s mogen geloven is de oudste van de twee agenten aan de chemotherapie, maar los van een vroeg kotsmoment is verder geen indicatie over zijn mogelijke ziekte en wordt daar in de rest van het verhaal niet meer op teruggekomen. De twee detectives verdwijnen een half uur lang uit het verhaal, omdat we van de narcistische Crowe natuurlijk zoveel mogelijk bij Kate moeten blijven, overigens zonder enige rechtvaardigende aanleiding. Crowe probeert heel bewust niet in de lens in te kijken, maar doet het stiekem vanuit haar ooghoek toch. Gecombineerd met een ongrijpbaar onsympathieke uitstraling maakt ze haar personage daarmee onuitstaanbaar.

Niemand van de crew doet enige moeite de film naar een hoger niveau te tillen. De filmmuziek is een ratjetoe aan stijlen – de ene keer een elektronisch aangedreven solocello, dan een orkestje uit blik en een paar keer een rockende popsong uit het alternatieve circuit. Waar muziek nodig is, wordt gewoonweg op de mengtafel een schuif open gezet. Door willekeurige te zwenken met de camera richt DP Hector Pulido bij dialogen vaak net even te laat op een pratend personage. De dialogen van Kate bestaan uit small talk. Twee schrikeffecten worden halfslachtig uitgevoerd en missen daardoor hun beoogde effect. Kate schrikt van een beeld dat ze denkt te zien van een verdronken meisje dat op de bodem van een zwembad ligt (om welk zwembad het gaat, blijft onverklaard) en er staat een keer een man in haar spiegelbeeld die met een kaars een Venetiaans masker belicht. De camera draait langzaam naar achteren om te tonen dat er niemand achter Kate staat.

Na 45 minuten ben ik door de rest van de 103 minuten gaan zappen en zag ik de twee rechercheurs rouwende mensen tijdens (!) een begrafenis ondervragen, Kate paaldansen (voor zover rondjes draaien rondom een paal dansen genoemd kan worden), de blonde jongen om Kate’s motelkamer sluipen en onder een hoedje spelen met de motelmedewerkster, en een onbedoeld grappige flashback naar de moord op het echtpaar Thompson. Tot niemands verrassing heeft Kate (die helemaal geen Kate heet, maar dochter Julie blijkt de zijn) de moorden gepleegd. Nadat ze haar vader door het voorhoofd heeft geschoten, steekt ze bij het verlaten van de kamer nog even haar middelvinger op. Stoere meid, die Kate/Julie.

De tagline van Road To Nowhere is Some journeys are best not taken, een motto dat voor de gehele film zeker van toepassing is. Hopelijk laat de gelijknamige film van Monte Hellman die de internetwinkel me alsnog gaat toesturen, niet lang op zich wachten. Het filmpje van Juliette Manet en Cheyenne Crowe mocht ik van de verkoper houden. Of weggeven. Interesse?

0/10