Previously Unreleased in het Filmmuseum: The Visitor (2008) & The Rebirth (2007)

Facebooktwitterpinterestlinkedin
The Visitor

The Visitor

In twee van de films uit de zomerse serie Previously Unreleased van het Filmmuseum wordt hartgrondig gezwegen en het verhaal grotendeels verteld met behulp van pure beeldtaal. De beelden zijn het kleurrijkst in Muukalainen (a.k.a. The Visitor, in Nederland uitgebracht als The Stranger), het debuut van Jukka-Pekka Valkeapää, dat zich ergens begin tweede helft van de vorige eeuw afspeelt in de Finse bossen. Een stomme blonde jongen (Vitali Bobrov) bezoekt regelmatig zijn vader (Jorma Tommila) in de gevangenis. Samen delen ze een geheim dat wordt vertegenwoordigd door het antieke tabaksdoosje dat de jongen met zich meedraagt. Thuis, in een ver van de beschaving verwijderd boshuis, hinkelt zijn jonge moeder (Emilia Ikäheimo) op haar manke been. De verhoudingen raken gespannen als een gewonde onbekende man (Pavel Liska) bij het huis arriveert en aan moeder een brief van vader geeft. Moeder laat de man in huis toe, verwijdert de kogel uit zijn zij en laat hem in hun woning op kracht komen. Kijkend door een gat vanuit zijn geheime verstopplaats ziet de jongen argwanend hoe de vreemdeling en de moeder elkaar naderen.

Het kijkgat en het kogelgat zijn slechts twee van de vele gaten in de film, een krachtig beeldmotief dat je de film binnenzuigt vanaf het vervreemdende openingsbeeld waarin de camera de jongen vanuit het water bekijkt wanneer hij zijn hoofd uit nieuwsgierigheid in een ondergelopen gat in de gevangenisvloer steekt (*). Ook vanuit de natuur duikt vroeg in de film het gevaar op, vertegenwoordigd door rond het huis opduikende valse kraaien.

The Rebirth

The Rebirth

De Japanse regisseur Masahiro Kobayashi pakt het in zijn tiende speelfilm The Rebirth nog minimaler aan dan in The Stranger. Slechts aan het begin en aan het slot spreken een man en een vrouw om beurten, afzonderlijk geïnterviewd in een kale kamer. De rest van de film is tekstloos. De man (gespeeld door Kobayashi zelf) is een weduwnaar wiens dochter is vermoord door de dochter van de vrouw. De man zit vol wroeging en de vrouw (Makiko Watanabe) vol schaamte. Onafhankelijk van elkaar keren ze terug naar hun geboortestreek Hokkaido, in het noorden van Japan, waar ze toevalligerwijs in hetzelfde onooglijke industriestadje werkzaam zijn, hij als onderdeel van de opruimploeg bij de smeltovens van een staalfabriek en zij als bereidster van maaltijden in de kantine van het arbeidersverblijf.

De film bestaat grotendeels uit dialoogloze herhalende handelingen tijdens identiek ogende werkdagen, telkens gefilmd vanuit dezelfde posities met dezelfde camerabewegingen. In eerste instantie wekt de uit de herhalingen voortvloeiende monotonie een groeiende ergernis op. De hele film lang lijkt er namelijk niets te veranderen en dus niets te gebeuren. Je moet moeite doen om te zien dat het onveranderlijke slechts schijn is. De herhaling dwingt de kijker steeds meer te letten op de details in de bewegingen.

Geleidelijk dringen meer geluiden door in de verder zeer stille film en merk je dat er een reden is waarom we moeten blijven kijken naar hoe de man elke avond in de kantine, zwijgzaam en afgezonderd van de andere zwijgende eters, omgaat met zijn avondmaal. Hoe meer je jezelf door de herhaling laat meeslepen, hoe harder zelfs al de kleinste verandering aankomt. The Rebirth is door de lusteloze locatie, het constante zwijgen en de kale beeldvoering aan het oppervlak een zeer kille film, totdat de man en de vrouw van hun pad afwijken en er, tot grote verrassing, ruimte blijkt voor emoties, zowel bij de personages als bij de kijker. Het geduld waar Kobayashi om vraagt, blijft niet onbeloond.


(*) The Stranger wordt in De Filmkrant vergeleken met het werk van Andrei Tarkovski, maar ik zag vorige week, tijdens het voor het eerst bekijken van Pather Panchali (1955), meer overeenkomsten met de film van Satyajit Ray. In beide films heerst armoede, is er een afwezige vader en wordt de ver weg gelegen beschaving gesymboliseerd door een voertuig (een stoomtrein in Pather Panchali en een vliegtuig in The Stranger). Subtieler dan in The Stranger, en schijnbaar zonder diepere betekenis, vullen in het filmdebuut van de Indiase grootmeester gaten met enige regelmaat het beeld. Jukka-Pekka Valkeapää citeert meerdere malen uit Pather Panchali: net als bij Ray bekijkt de camera een van de hoofdpersonages gezien vanuit een gat (ditmaal een grote pot waarin katjes verstopt zitten), zit er een gat in een muur van waaruit anderen worden gadegeslagen en kijkt iemand door een groot rond gat in een kledingstuk. De overeenkomsten zijn talrijk genoeg om geen toeval te zijn.