Na jaren afwezigheid is undergroundblad Fake weer onder ons. De terugkeer werd afgelopen zaterdag gevierd met de presentatie van het speciale Fake Art I.D. zine, een op ouderwets analoge wijze uitgegeven tijdschrift inclusief compilatie op CD-R. We hopen nochtans dat het een glorieuze toekomst heeft en mogelijk een plaats vindt in de harten van liefhebbers van creatieve expressie buiten het commerciële circuit, schrijft ‘Edith Orial’ op de openingspagina. Net als de compilatie-cd bood de bonte avond in de OCCII een gevarieerde muzikale selectie van wisselende kwaliteit.
Het muziekfeestje van Fake begon op de geplande aanvangstijd met een soundcheck en heel even leek het me een origineel idee om een festival te organiseren waarbij bands zich beperken tot uitgebreide soundchecks. De avond ging pas echt van start met Black Eleki dat zaterdag bestond uit geluidenmaker De Hele Arno (Arno Pelzer) voor het podium en een drummer op het podium. De twee leken vanuit verschillende tijdzones met elkaar te communiceren. Geluidsflarden en stemfragmenten, afkomstig uit onder meer een ouderwetse cassetterecorder en een minuscuul speelgoedtoetsenbord, werden door een spaghetti draden via effectapparatuur richting mengpaneel vervoerd en daar drastisch bewerkt, terwijl de drummer op associatieve wijze voor tegendraadse ritmes zorgde. Het was voor iedereen, de muzikanten incluis, onduidelijk welke richting de muziek nu precies op wilde. De knoppendraaier moest regelmatig hoofdschuddend lachen bij het aanhoren van zijn eigen creaties.
Het solo-optreden van drummer Jelle Buma (Solbakken, Mercy Giants) was veel strakker en muzikaler. Zijn minimale drumkit stond op de vloer nabij het podium, wat als voordeel had dat zijn optreden letterlijk niet afstandelijk was. De instrumentale nummers van zijn recente album Sweach zijn opgebouwd uit opgestapelde samples en loops die worden getriggerd via een drumpad en begeleid door afgemeten patronen op snaredrum, hihat, basdrum en bekken. Zonder monitoren was Buma afhankelijk van het zaalgeluid en omdat die in het eerste nummer iets te zacht stond afgesteld speelde de drummer met extra concentratie. Vanaf het tweede nummer kwamen de onheilspellende industriële bastonen, langgerekte akkoorden, korte motieven en versnipperde akoestische instrumenten met volle sterkte uit de speakers. In de rustig opgebouwde nummers hadden mens en machine van rol gewisseld. De elektronica bracht veelal warme klanken voort terwijl de muzikant een zeer berekende mechanische hartslag voortbracht.
De ondergrondse scene van Dordrecht is goed vertegenwoordigd op de compilatie-cd bij het Fake Art I.D. zine. Er was dan ook een flinke Dordtse delegatie naar Amsterdam afgereisd. Amsterdam zal vooralsnog niet snel worden veroverd. Drummer Duivis (Leon van der Veen) ging tijdens zijn bonkende solo-optreden helemaal op in de voorgeprogrammeerde patronen die hij op zijn koptelefoon hoorde. Hij sloeg op zijn drumstel met dezelfde souplesse waarmee een smid hoefijzers bewerkt. Het gebrek aan verfijning doet het waarschijnlijk beter in een volgepakt stadion, maar in de kleine OCCII sloeg het pompeuze geluid dood. De drumpartijen van het instrumentale duo The Outskirts kwamen uit een doosje en stonden te zacht afgesteld zodat, ondanks het gretige spel van beide bandleden, de schril afgestelde gitaar en bas de onderbuik niet raakten zoals een band als Big Black dat vroeger wel deed.
Rotterdam werd vertegenwoordigd door novelty act en bekende Nederlander Harry Merry. Ditmaal had hij de zwarte haarverf thuisgelaten en speelde hij zowaar ook recent repertoire. De onbeteugelde Yamaha-keyboard klonk nog steeds als een dronken draaiorgel in liedjes met een chronisch gebrek aan dynamiekverschillen. Merry’s stadgenoten Stinksisters vielen op door opmerkelijk uiterlijk vertoon. Zo zag gitarist/vocalist Peter Donkers er zaterdag onder zijn verwarde zwarte pruik uit alsof hij een week lang non-stop in après-skihutten had doorgebracht. Het trio klonk het best wanneer het niet helemaal ging zoals gepland. Als bandleden zichzelf niet zo goed via de monitoren konden horen klonk hun ongetemde rock bijna net zo prettig scheef als The Shaggs. Tijdens het afsluitende nummer probeerde Donkers zijn gitaar te stemmen, maar door toedoen van het averechtse effect dat hij daarmee bereikte vertoonde Stinksisters per ongeluk enige tijd verwantschap met Sonic Youth.
Radboud Mens speelde de kortste en meest compromisloze set van de avond. Hij stond midden in de zaal achter een tafeltje als een Nosferatu die op het punt stond te ontwaken uit zijn winterslaap. Met een autonoom krakend mengpaneel als instrument zocht hij de uiterste grenzen van muziek op. Melodie was volledig afwezig en het ritme bestond uit ratelende geigertellertikken die vergezeld gingen van synchroon knipperende lichten. De subtiele nuance in klankkleur maakte dat het optreden veel meer was dan de simulatie van een stroomstoring. De paar levendige liedjes van Zea waren daarna een verademing.
Gitarist Romeo Mayor, die eerder met The Outskirts op het podium had gestaan, wist zich prima staande te houden naast Terrie Ex tijdens de gezamenlijke improvisatie waarmee de optredens werden afgesloten. Terrie Ex ging zijn instrument als vanouds te lijf en trok de flink in de knoop liggende verwrongen snaren nog losser, ondertussen plaagstootjes uitdelend door een filmende bezoeker met de gitaarhals tegen zijn camera te tikken en de snaren van Mayors gitaar aan te raken. Mayor liet zich echter geen moment van de wijs brengen, ook niet door de stevige dansstappen waarmee de gitarist van The Ex zijn territorium op het podium probeerde te vergroten, zijn tanden knarsend op een splinterige drumstok.
Fake Art I.D. zine kost 5 Euro en is slechts in een oplage van 150 gedrukt, dus wees er snel bij wanneer de makers van het blad binnenkort elders in het land een muziekavond organiseren.