De Popronde in Alkmaar was afgelopen vrijdag al aanbeland bij het nachtelijke slotfeest toen we hoorden over de tragedie die elders in Europa had plaatsgevonden. Ongeveer een uur na middernacht refereerde de zanger van The Brahms tijdens zijn welkomstwoord aan de gebeurtenissen in Parijs. Hij vroeg zich hardop af of zijn band eigenlijk nog wel in staat was een vrolijke set indiepop te spelen. Wij wachtten de muziek niet af en liepen naar een rustigere plek achter in popzaal Victorie om via de telefoon het laatste nieuws te checken. Het festival was wat ons betreft over en al heel snel een vage herinnering aan het worden.
De Popronde was vrijdag zeer nadrukkelijk in Alkmaar aanwezig. Op diverse strategische plekken werden de uitvergrote letters van het logo op gevels geprojecteerd, zoals schuin tegenover theater De Vest en in de buurt van het Waagplein. Het licht lokte het publiek massaal naar het centrum. Bij meerdere cafés was het zo vol dat de achterste rij tegen de buitendeur aan stond. We begonnen de avond rustig bij het Haagse trio The Cavern in café Bruintje waar het rook naar toiletverfrisser. We hoorden prille bluesy alternatieve rock met veel technisch correcte solo’s en een bassende zangeres die het gebrek aan boeiende zanglijnen ruimschoots compenseerde met zelfverzekerde ferme uithalen. Twee derde van het trio werd aan het zicht onttrokken omdat hun lange roadie zich in het smalle interieur pal voor de band had gepositioneerd.
Voortgeduwd door de stormachtige wind passeerden we grote groepen rokers nabij de ingangen van diverse bruine cafés. Vooral in de omgeving van de Platte Stenenbrug was er veel Poprondevolk op de been. We lieten de Alkmaarse wallen links liggen en sloegen de Kooltuin in. Het kostte in café het Kooltuintje enige moeite vooraan bij de band te belanden. De stonerblues van het trio Brahm kwam vanuit de ruimte waar normaal gesproken wordt gebiljart. De bandleden waren enigszins zichtbaar via de deuropening. De solide psychedelische jams dreven op baslijnen die we in tegenstelling tot de vorige band ook eindelijk konden voelen. Zelfs een cover van Katy Perry werd zeer gewaardeerd door de aanwezige ouderwetse hanenkammen en andere Alkmaarse alternativo’s.
De belangrijkste reden om door de storm af te reizen naar de kaasstad was Stöma. Ik had bassist Bruno Ferro Xavier da Silva twee jaar geleden voor het eerst solo op zijn instrument tekeer zien gaan en wilde dat weleens met band beleven. De band bleek in Alkmaar naast Da Silva enkel nog uit drummer Wouter van Wijk te bestaan, maar dat was meer dan voldoende. Da Silva haalde de rest van de muzikanten uit de gehavende toverdoosjes die voor zijn voeten lagen. Hij moest vlak voor aanvang eerst nog even uitzoeken welke losgeraakte draaiknopjes bij welk effect hoorden. Tijdens het optreden wisselde hij de effecten zo snel af dat het soms even onduidelijk was of de bassist door de effecten werd begeleid of andersom.
Net als bij Primus staat bij Stöma de basgitaar in het middelpunt en is de man die de snaren beroert een ervaren showman. De vergelijking met Primus gaat al snel mank, want Da Silva bewerkt de snaren nog inventiever dan Les Claypool. Hij is zo vertrouwd met zijn instrument dat hij niet constant naar zijn vingers hoeft te staren. De muzikant had alle tijd om het publiek in café Odeon zoveel mogelijk bij het optreden te betrekken. Hij droeg een nummer op aan een van de dames in de voorste rij en groette een laveloze punker met een boks. De betreffende punker – die we kort daarvoor een binnengesmokkelde plastic fles wodka jus hadden zien leegdrinken – was vervolgens als een trouwe puppy niet meer bij de bassist weg te slaan. Drummer Van Wijk concentreerde zich ondertussen onverstoorbaar op de vele maatwisselingen en sloeg geen tel mis.
Na Stöma hadden we moeite om de concentratie te bewaren bij de rammelende garagerock van het uitgelaten Iguana Death Cult. De band speelde in een café met de naam Het Is Nooit Te Laat. Voor de vaste klandizie was het zo te zien wel te laat om nog iets van het leven te maken. Zwijgend voor zich uit starend hielden enkele middelbare stamgasten zichzelf met enige moeite rechtop door hun glas bier extra stevig in de vuist te knellen. We zijn ze later in het volstromende Victorie niet meer tegengekomen.