Wally van Middendorp was eigenlijk van plan zijn archief te verbranden of anderszins publiekelijk te vernietigen. Ongeruste vrienden wisten hem gelukkig van deze onzalige gedachte af te brengen. Singles, elpees, foto’s, hoesontwerpen, posters en andere parafernalia van Van Middendorps label Plurex werden uit zijn handen gered en bijeengebracht voor een tentoonstelling in de Melkweg Galerie, aangevuld met materiaal van verwante labels No Fun en Torso. De tentoonstelling was vandaag voor het laatst te zien. Het bijbehorende feestje werd donderdag in de bovenzaal van Paradiso gevierd met een reünie onder het motto NoFun/Torso/Plurex Maken KaBaal. Optredens van afgestofte punkhelden werden afgewisseld met aanstormde bandjes. Het hoogtepunt liet lang op zich wachten.
Plurex maakte eind jaren zeventig deel uit van de kortstondige Nederlandse avant-gardistische muziekstroming Ultra, maar ging van start als punklabel. De eerste single die oprichters Wally van Middendorp en Sam Tjioe uitbrachten was van hun eigen band Tits. Daddy Is My Pusher/We’re So Glad Elvis Is Dead (1978) lijkt meer op een punkparodie dan een serieuze trap tegen de schenen van het establishment. Er speelden donderdag wel meer bands die een clowneske draai gaven aan punk. Een goed voorbeeld daarvan diende zich meteen als eerste aan in de vorm van het onbesuisde Leidse duo Sugar Coated Mind Bombs.
Bassist/vocalist Michel van Dam bewoog over het podium als een opgewonden Duracell-konijn. Zijn bewegingstempo werd gedicteerd door de jachtig meppende drummer Maarten van der Ploeg (niet te verwarren met Maarten van der Ploeg). Gespeeld onbeholpen schreeuwde Van Dam onverstaanbaar door een microfoon die expres te laag voor hem was afgesteld. De teksten gingen volledig kopje onder in het geraas. Tijdens de aankondigingen werd duidelijk dat de chaotische band geen enkele boodschap had aan traditionele punkstandpunten. Zo toonde Sugar Coated Mind Bombs zich onder meer uitgesproken voorstander van het koningshuis. Op een enkele dronken druktemaker na nam niemand aanstoot tegen die burgerlijke opstelling.
Door op te komen met koksmuts en clownsneus maakte Wally van Middendorp een komische act van het eerste en tevens laatste optreden van Tits. De onwennige bandleden achter hem zouden niet hebben misstaan als figuranten in de muziekdocumentaire Young @ Heart. De zo eenvoudig lijkende noten en het handjevol primaire akkoorden bleken in de praktijk een zware opgaaf. Van Middendorp brak een van de twee nummers halverwege af en bood zijn excuses aan voor de wankele prestatie. Ik vind dit echt driemaal compleet kut van mezelf! De heren ondernamen een hernieuwde poging en smeerden Daddy Is My Pusher alsnog uit tot de lengte van een maxisingle.
Daddy Is My Pusher keerde niet lang daarna in misvormde variant terug dankzij Sidhi & Jacco. Het jonge tweetal was door de organisatie uit een Rotterdamse zandbak getild en op het podium van Paradiso gezet om verwarring te zaaien met een recalcitrant intermezzo. Sid Idiopath van de band Yokocola en kunstenaar Jacco Weener deden hun uiterste best om amateurisme tot kunstvorm te verheffen en zagen hun inspanningen door het publiek beloond met welgemikte lege plastic glazen. Schorem! riepen links naast mij twee heren van Jiskefet in de rol van Statler en Waldorf. Sidhi & Jacco kregen er binnen enkele minuten honderden vijanden bij en hadden vervolgens de grootste moeite om onder de aanwezigen de gesigneerde poster met de songtekst van Daddy Is My Pusher te veilen. Wally van Middendorp stormde vanuit de zaal het podium op en haalde het duo uit hun lijden door het veilingstuk onder luid applaus kapot te slaan en uiteen te scheuren. Het object werd een paar dagen later in gehavende staat voor 750 Euro aangeboden op Marktplaats.
De avond kon wel enige tegendraadsheid gebruiken, want de optredens van de legendarische Mollesters, Filth, Helmettes en The Rousers leverden voornamelijk basale rock op. Achter in de zaal probeerde een pensioengerechtigde punker een statement te maken door tegen de regels in een joint te roken. De man stak daarbij bijna het gordijn in brand waar hij zich achter probeerde te verschuilen. De jongere generatie van het Rotterdamse trio Venus Tropicaux deed een bij vlagen interessante poging om een brug te slaan tussen punkrock en de innovatieve Ultra-beweging, maar hun aan Slits verwante liedjes hadden te kampen met eenvormige drumpartijen.
De enige band die geen last had van ouderdomsverschijnselen was Mecano, ooit de huisband van Paradiso. Zanger Dirk Polak en gitarist Pieter Kooijman heroverden het oude nest met een goed voorbereide set die slechts uit de A- en B-kant bestond van hun single op No Fun uit 1978. Het nummer Face Cover Face werd met groot gemak voor het eerst live voor een publiek uitgevoerd. Je zou zweren dat het optreden de afsluiter was van een geslaagde wereldtournee. Polak bulderde met felle bariton in de coupletten. In het ingehouden refrein wrongen Kooijman en Idan Karucci zich uit het punkkeurslijf met behulp van dubbele gitaarloopjes. Bassist Mick Ness had eerder op de avond als onderdeel van Helmettes al bewezen de koelste en best geklede muzikant van de avond te zijn. Het hoogtepunt van NoFun/Torso/Plurex Maken KaBaal zat in de staart.
Fotograaf Marcel Harlaar zette zijn fotoverslag op Facebook. Video’s vind je op het YouTube-kanaal van rialto1961.