Op internet verschenen de laatste tijd diverse lijstjes met de beste films uit de jaren ’00. Ik kon het niet nalaten mijn eigen lijst daar aan toe te voegen.
Het onderstaande overzicht is geen historisch verantwoorde opsomming, maar een persoonlijke lijst. In plaats van algemene trends, signaleer ik trends in mijn eigen kijkgewoontes. En dat kijken is er niet minder op geworden. Cinema lijkt het in het afgelopen decennium definitief gewonnen te hebben van muziek. Vroeger wisselden beide kunstvormen zich af en ging mijn aandacht van het ene medium een jaar ten koste van het andere, totdat ik een paar jaar geleden definitief geen of nauwelijks meer platen kocht en drastisch minder naar concerten ging. Cinema kan me nog steeds verrassen – muziek nauwelijks meer. Vroeger ploos ik Melody Maker, Option en Opscene uit, op zoek naar nieuwe geluiden. Sinds 2000 laat ik me leiden door mijn lijfblad Sight & Sound.
De bovenste tien films in onderstaande lijst vonden vrij snel hun plek. Pas later ontdekte ik dat ze alle tien min of meer gaan over mensen die verdwaald raken, hetzij in hun eigen verwarde geest (zoals in Inland Empire, Donnie Darko en Memento) of door toedoen van de restricties die heersen in de wereld waarin zij zich begeven (Code Inconnu, The Death Of Mr Lazarescu, The Circle). In het merendeel van deze films bereiken de hoofdpersonages niet zonder kleerscheuren het einde van film. Ze blijven verstrikt in hun verstoorde mentale conditie (Inland Empire, Memento), gevangen binnen beperkende sociale omstandigheden (The Circle) of ze bezwijken (Mullholland Dr., The Death Of Mr Lazarescu, Donnie Darko). De meeste films kennen geen winnaar – alleen Leonard (Guy Pearce) in Memento trekt aan het langste eind (al is hier, gezien zijn geestelijke toestand, sprake van een schijnoverwinning) en Barry (Adam Sandler) lijkt in Punch-Drunk Love zijn ware liefde te vinden.
1. Mulholland Dr. (David Lynch, 2001)
2. Inland Empire (David Lynch, 2006)
David Lynch is een van mijn filmhelden sinds ik voor het eerst afdaalde in de schaduwwereld van Blue Velvet. Weinig filmmakers leggen zo fascinerend de duistere impulsen van de mens bloot. Lynch’ vervreemding beangstigt, omdat hij, zeker in zijn latere werk, zo beeldend de nachtmerrie van de psychose weet te verbeelden en niet bang is daarbij de plot naar de achtergrond te verplaatsen, of zelfs in zijn geheel los te laten zoals in Inland Empire. Het resultaat is dat de kijker meer van de ontreddering van het hoofdpersonage meekrijgt dan hem/haar lief is. Lynch laat zien hoe teer de menselijke geest is en hoe eenvoudig een mens de grip op zichzelf kan verliezen. In Mulholland Dr. kan nog een paar keer gelachen worden om de boze (Hollywood)droom, maar in Inland Empire is geen ruimte meer voor verlichtende humor.
3. Code Inconnu (Michael Haneke, 2000)
Haneke toont al vroeg in Code Inconnu de angstwekkende complexiteit van de moderne Westerse samenleving, in een lange, ononderbroken gedraaide scène. Gevolgd door een langzaam meerijdende camera zien we hoe op een straat in Parijs kleine ergernissen leiden tot grote misverstanden. Een willekeurige handeling heeft verstrekkende gevolgen. Een andere onvergetelijke scène is die in de metrocoupé waarin Juliette Binoche wordt belaagd door een Noord-Afrikaanse jongen. De enige getuige die iets terug durft te zeggen is een oudere Noord-Afrikaanse man die zijn woede niet kan onderdrukken vanwege frustratie en schaamte. In geen enkele andere film heb ik multiculturele botsingen zo bondig en zo treffend uitgebeeld gezien.
4. Syndromes and a Century (Apichatpong Weerasethakul, 2006)
Uitzondering in de veelal sombere top 10 is Syndromes And A Century, waarin ditmaal niet de personages, maar de toeschouwer in de vertelling mag verdwalen, om daar overigens na afloop een heel positief gevoel aan over te houden.
5. The Death Of Mr Lazarescu (Cristi Puiu, 2005)
De jaren nul stonden in het teken van de opkomst van de Roemeense cinema. The Death Of Mr Lazarescu was mijn eerste kennismaking met de nieuwe lichting realistische drama’s en maakte de meeste indruk. De tocht van de oude en zieke meneer Lazarescu door het vagevuur van de Roemeense gezondheidszorg is te akelig natuurgetrouw in beeld gebracht om grappig te zijn en toch hoorde ik mezelf tegen beter weten in meerdere keren hardop lachen.
6. The Circle (Jafar Panahi, 2000)
De Iraanse cinema kreeg door de populariteit van de Roemenen minder aandacht dan in voorgaande decennia, wat vermoedelijk gedeeltelijk veroorzaakt werd door de verkiezing van de aartsconservatieve Ahmadinejad en de daaruit voortvloeiende vermindering van de bewegingsvrijheid in Iran. The Circle is me het meest bijgebleven vanwege het beklemmende gevoel van een wereld die door sommige mensen als een gevangenis wordt ervaren. In de cirkelbeweging uit de titel begint en eindigt het leven van een vrouw in Iran achter een gesloten deur. Haar geboorte wordt onthaald met klaagzang en als de vrouw zelfstandigheid nastreeft, val ze buiten de maatschappij en leef ze als een paria.
7. Punch-Drunk Love (Paul Thomas Anderson, 2002)
Paul Thomas Anderson is regisseur van epische vertellingen van minstens drie uur (Boogie Nights, Magnolia, There Will Be Blood). Met Punch-Drunk Love gaat hij in nog geen anderhalf uur tomeloos dwars tegen alle verwachtingen in. Speels en ongedwongen tart hij de speelfilmconventies.
8. Donnie Darko (Richard Kelly, 2001)
De beste tijdreisfilm van het afgelopen decennium is waarschijnlijk Primer (Shane Carruth, 2004), maar daar moet ik, ook bij herhaalde kijkbeurten, veel te hard bij nadenken. Terugdenkend aan Primer herinner ik me enkel jonge, hardop theoretiserende mannen in wit overhemden en stropdassen. Donnie Darko maakt visueel indruk met een dromerige aaneenschakeling van beelden uit het onderbewuste, onvergetelijke beelden zoals de fotogenieke hoofdrolspeler Jake Gyllenhaal die, ons recht in de ogen kijkend, door het filmdoek probeert te breken. Een paar keer per jaar bekruipt me het gevoel dat de man in het macabere konijnenpak naast me zit in de bioscoopzaal, klaar om me te wijzen op mijn noodlot.
9. Memento (Christopher Nolan, 2000)
Met strakke hand geregisseerde desoriëntatie.
10. The Pulse / Kairo (Kiyoshi Kurosawa, 2001)
Een film net zo donker als het gat in de muur waar mensen in verdwijnen. The Pulse gaat over de angst voor de eenzaamheid in de moderne wereld en de nog grotere angst dat die eenzaamheid na de dood oneindig lang voort blijft duren. Vermijd de Amerikaanse remake.
11. Memories Of Murder (Bong Joon-ho, 2003)
12. Linda Linda Linda (Nobuhiro Yamashita, 2005)
13. In The Mood For Love (Wong Kar Wai, 2000)
Veel moois kwam in de jaren ’00 uit Azië. Zuid-Korea toonde zich een van de vitaalste en vooral meest diverse filmlanden, zowel overtuigend met kleine relatieverhalen als met oorspronkelijke genrefilms. In die laatste categorie was Bong Joon-ho’s monsterfilm The Host een verrassing (niet alleen vanwege het origineel ogende monster, maar vooral vanwege de aandoenlijk ploeterende antihelden). Joon-ho’s Memories Of Murder is een geraffineerde thriller over de jacht op een seriemoordenaar waarbij personages belangrijker zijn dan de uitkomst van de zoektocht. De Koreaanse actrice Bae Du-na is het fonkelende middelpunt in de Japanse film Linda Linda Linda, wellicht de meest vertederende film van de afgelopen tien jaar, over een kortstondige maar innige vriendschap tussen vier scholieren die tezamen voor een week een meidenband vormen. Wong Kar Wai perfectioneert in In The Mood For Love zijn associatieve vertelmethode. Zou de regisseur uit Hong Kong nog zo’n meesterwerk in zich hebben? Na het kille 2046 (2004) en het mislukte Amerikaanse avontuur My Blueberry Nights (2007) houd ik mijn hart vast.
14. 35 Rhums (Claire Denis, 2008)
Claire Denis houdt de thematiek van de Japanse grootmeester Ozu in ere. Ze laat zien dat spanning niet zit in ontploffingen en een gejaagde montage, maar in het alledaagse, zoals de blik van herkenning en de glimlach bij de dochter wanneer ze luistert naar de vertrouwde geluiden van haar vader, zojuist teruggekeerd van zijn dagelijks werk.
15. Bloody Sunday (Paul Greengrass, 2002)
Paul Greengrass is meester in het overzichtelijk in beeld brengen van chaotische situaties. Zijn reconstructie van een van de meest tragische gebeurtenissen in de geschiedenis van het bezette Noord-Ierland voelt aan alsof de werkelijkheid letterlijk is vastgelegd. Greengrass’ filmstijl paste perfect in het post-9/11-tijdperk, zoals hij bewees in zijn verfilming van de fatale vlucht van United 93 (2006) en in het derde deel van de Bourne-trilogie waarin het hoofdpersonage op koortsachtige wijze uit de greep van een herrezen Big Brother probeert te blijven. De invloed van de filmstijl in The Bourne Supremacy (2004) en The Bourne Ultimatum (2007) wordt door veel filmmakers nageaapt (tot James Bond aan toe), maar door niemand geëvenaard.
16. Amores Perros (Alejandro González Iñárritu, 2000)
Het eerste indrukwekkende teken van de wederopstanding van de Mexicaanse cinema.
17. All Or Nothing (Mike Leigh, 2002)
All Or Nothing bevat een van de mooiste langzame tracking shots van de jaren ’00. Mike Leigh nadert zijn ongelukkige hoofdpersonages behoedzaam en liefdevol en geeft Timothy Spall (in de rol van een vader die emotioneel klem zit) alle ruimte in een van de stilste, meest aangrijpende dialogen van de afgelopen tien jaar.
18. Shara (Naomi Kawase, 2003)
Films zijn voor mij het meest geslaagd wanneer gevoelens niet letterlijk worden uitgesproken, maar zuiver visueel worden getoond. Regisseuse Naomi Kawase laat een van haar belangrijkste personages ergens midden in het verhaal meedoen aan een openbaar dansritueel. De kijker krijgt alle tijd om in het ritme van het ritueel te komen en er deelgenoot van te worden. De rouwverwerking van het hoofdpersonage wordt onderdeel van onze rouwverwerking. Wanneer uiteindelijk, en heel plotseling, de regen valt (met bakken tegelijk, alsof God al zijn engelen opdracht heeft gegeven tegelijk hun emmers leeg te gooien) is de loutering compleet. Alles wordt duidelijk, zonder dat een woord is gezegd.
19. Synecdoche, New York (Charlie Kaufman, 2008)
De poging van toneelmaker Caden Cotard (Philip Seymour Hoffman) om van zijn leven een kunstwerk te maken loopt volledig uit de hand en mondt uit in een krankzinnig Droste-effect. Dit kan alleen maar uit de creatieve geest komen van scenarist Charlie Kaufman (Being John Malkovich, Adaptation.) die met deze film debuteerde als regisseur.
20. 15 (Royston Tan, 2003)
Royston Tan vermengt diverse, vaak botsende filmstijlen in zijn portret van enkele vijftienjarige schooluitvallers in Singapore. De kwajongens trekken met elkaar op en doen buiten het zicht van de (merendeels onzichtbare) ouderlijke macht alles wat verboden is. De drugs en drank bieden echter geen uitkomst en ook zelfmoord is geen optie. Ze vechten hun vetes met andere bendes uit als figuren in een computerspel. 15 is een film met extreme stemmingswisselingen. Tegenover humoristische videoclips staat de onaangename realiteit (zoals de video waarin een jongen een te groot bolletje drugs probeert in te slikken). De manier waarop Tan de vriendschappen filmt suggereert een homoseksuele ondertoon (sierlijk in beeld gebracht als in een film van Wong Kar-wai). In plaats van een kus blazen de jongens sigarettenrook in elkaars mond.
21. Vital (Shinya Tsukamoto, 2004)
Tsukamoto volgt dezelfde thematische weg als Cronenberg – van de body horror naar de psychologische horror. In Vital lijdt een jonge medische student na een auto-ongeluk aan geheugenverlies. Tijdens de anatomische lessen zet hij zijn scalpel in het lijk van een jonge vrouw. Al snijdend herinnert de man zich meer over de vriendin die hij bij het ongeluk verloor. Met het ontleden van haar lijk ontleedt hij zijn geheugen. Niet eerder heb ik regisseur Shinya Tsukamoto horror, filosofie en poëzie zo fascinerend zien samenbrengen. Ondanks enkele onsmakelijke beelden weet Vital te ontroeren.
22. Cremaster 3 (Matthew Barney, 2002)
In het drie uur durende magnum opus Cremaster 3 gaat de bouw van de Chrysler Building in New York gepaard met (vrijmetselaars)plechtigheden die tot het uiterste worden gedreven. Het vijfdelige The Cremaster Cycle van beeldend kunstenaar Matthew Barney zit vol (seksuele) symboliek en buitenissige rituelen, visueel soms zo overweldigend dat je het hermetische karakter van deze gecreëerde wereld makkelijk voor lief neemt. De filmmaker verbindt de klinisch gekaderde beelden van Stanley Kubrick aan de lichamelijke ongemakken van David Cronenberg en de onderhuidse horror van David Lynch.
23. Children Of Men (Alfonso Cuarón, 2006)
Children Of Men is een uitvergroting van de ecologische ramp zoals die in An Inconvenient Truth statistisch wordt onderbouwd. De film baart opzien, niet zozeer vanwege het simpele, ietwat overdreven gesymboliseerde verhaal, maar door de wijze waarop dat verhaal verbeeld wordt. De wereld in Children Of Men ziet er fraai toegetakeld uit met indrukwekkende massascènes, imposante production designs waarin lage en hoge cultuur ongemakkelijk samengaan, vervreemdende details en een bloedstollende climax tijdens een vuurgevecht op oorlogssterkte, schijnbaar geschoten in één verbluffende minutenlange camerabeweging waarbij je in de zaal de toeschouwers uit de stoel ziet duiken om de kogels te ontwijken.
24. Grizzly Man (Werner Herzog, 2005)
Ik heb getwijfeld om Grizzly Man toe te voegen aan deze lijst van 50, voornamelijk omdat de documentaire afwijkt tussen alle speelfilms. Maar Herzog was het vorige decennium goed op dreef. Zijn onderwerpen zijn zo origineel, en het bronmateriaal zo kundig gemonteerd, dat de verhalen fictie worden en de grens tussen fantasie en werkelijkheid vervaagt. Het fictieve karakter van Grizzly Man wordt voor een groot deel veroorzaakt door het feit dat hoofdrolspeler Timothy Treadwell daadwerkelijk een (mislukte) acteur is.
25. No Country For Old Men (Ethan & Joel Coen, 2007)
No Country For Old Men de meest volwassen film van de gebroeders Coen en misschien daarom ook hun beste. Inhoud is ditmaal minstens zo belangrijk als de stilistische perfectie en de intellectuele ironie.