Het Meisje En De Dood (Jos Stelling, 2012)

Facebooktwitterpinterestlinkedin

hetmeisjeendedood

Zou Jos Stelling denken dat met casting een productieproces wordt bedoeld waarbij je acteurs in een mal giet en laat opstijven? Het zou de stijfheid kunnen verklaren van zijn prijswinnende kostuumfilm Het Meisje En De Dood. De acteurs hebben moeite leven te blazen in de meertalige dialogen. Europudding is terug van weggeweest en opgeklopt tot er geen beweging meer in zit.

De tijd staat stil in het hotel waar het verhaal zich grotendeels afspeelt. De clientèle lijkt door de jaren heen nauwelijks te veranderen. Het hotel is een poppenhuis met levensgrote poppen. Bijrollen en figuranten dienen voornamelijk ter decoratie, wat in sommige gevallen meer dan zonde is, zeker als het gaat om de gevierde mimespeler Jim van der Woude (als een in slaap sukkelende piccolo) en acteerveteraan Henri Garcin (bekend van zijn rol als vader in Alex van Warmerdams Abel). Sylvia Hoeks doet heel erg haar best, maar het is lastig opboksen tegen het gebrek aan charisma van haar tegenspeler Leonid Bichevin in de rol van de jonge Nicolai Borodinski.

Nicolai neemt de trein van Moskou naar Parijs om een opleiding tot arts te volgen. Halverwege de reis boekt hij een kamer in een Duits hotel en raakt hij betoverd door de geheimzinnige Elise (Hoeks). Een onmogelijke liefde, want de jonge vrouw is onder invloed van een oude graaf (Dieter Hallervorden) en diens rechterhand, de jaloerse dommekracht Bruno (Maxim Kovalevski). Het personeel ziet hem ook liever zo snel mogelijk vertrekken. De jongeman kan weinig ondernemen in aanwezigheid van een meerderheid aan vijandige mannen.

Een paar jaar na zijn studie keert Nicolai terug voor een nieuwe poging. Wat bij het tweede bezoek opvalt, is dat de jonge arts zich niet om Elise’s zorgwekkende tuberculose bekommert, wat gezien zijn beroepskeuze het meest voor het hand had gelegen. In plaats van haar ziekte te bestrijden, trekt hij ten strijde tegen zijn concurrenten in de liefde. Misschien had zijn weerstand indruk gemaakt als de teksten niet werden opgelepeld met een zwaar accent en als Leonid Bichevin een onuitwisbare indruk had gemaakt. 127 minuten is heel lang voor een liefdesverhaal waarbij overslaande vonken volledig ontbreken.

De stijfheid van Het Meisje En De Dood uit zich ook in de fantasieloze cameravoering. Ik heb de film op geen enkel opzienbarend shot kunnen betrappen. De eerste keer dat de camera het statief verlaat en door een ruimte glijdt, wordt de beweging lelijk onderbroken door een flauwe overvloeier, alsof twee onderbelichte outtakes provisorisch aan elkaar zijn geplakt. De vele close-ups doen meer aan een doorsnee televisieregistratie denken dan aan cinema. Desondanks won Het Meisje En De Dood ook een Gouden Kalf voor Beste Camera.

3/10