In augustus nam filmblogger Nostra van De Filmkijker het initiatief voor een estafette blogathon met als doel om samen met andere (film)bloggers een lijst samen te stellen van de tien beste filmacteurs. Hij gaf zelf het startschot met tien door hem uitgekozen namen. De volgende blogger kreeg de opdracht om één acteur te vervangen door zijn of haar keuze. Drie maanden later is het stokje bij ondergetekende beland. Een goed moment om een tussenbalans op te maken.
De regels
- Wanneer een blogger de update publiceert en jou het stokje overhandigt, heb je precies een week om jouw update van de lijst te plaatsen (het liefst zo snel mogelijk natuurlijk, het is per slot van rekening een race). Lukt dit niet, dan ben je gediskwalificeerd en moet een andere blogger worden genomineerd.
- Gebruik het logo van deze estafetterace in je post en link naar dit bericht. Nostra blijft deze updaten zodat je alle gerelateerde artikelen kan vinden.
- Je kan alleen een artikel plaatsen als je daadwerkelijk gekozen bent als de volgende in de race.
De vorige deelnemers
Tot nu toe hebben de volgende filmbloggers de lijst aangepast: Mcurl, Be Cool, Sodapop, De Protagonisten, Kurt blogt, Wilco Born, Fresh Bananaz, Filmliefhebber, Miss-Movie, Reviews & Roses, Cinefille en Ongevraagd Filmadvies.
Onaantastbaar
Van de tien acteurs uit de lijst waar de estafette mee begon bleken twee namen onaantastbaar: Robert De Niro en Al Pacino. Laat ik alvast verklappen dat ook ik beide heren niet van hun troon heb durven stoten. Wat verder in het eerste lijstje direct opviel was de hegemonie van Hollywood en de dominantie van de blanke Angelsaksische acteur. Daar werd vervolgens nauwelijks van afgeweken. Be Cool, Sodapop deed vrij vroeg in de race een poging door Daniel Brühl te nomineren, maar de Duitser moest niet lang daarna alweer het veld ruimen ten gunste van Robin Williams.
Beste acteur versus favoriete acteur
De acteursestafette is een variant op de populariteitspoll. Het gaat niet zozeer om wie de beste is, maar om welke acteur het meest geliefd is. Het doel is ook niet om tot een historisch verantwoord overzicht te komen. De enthousiaste en productieve groep filmbloggers uit Nederland en België heeft de handen vol aan het huidige filmaanbod. Er blijft nauwelijks tijd over voor een diepe duik in de filmgeschiedenis. Een van de jongste bloggers noemde heel eerlijk zijn gebrek aan kennis van films van voor 1980 als reden om Marlon Brando uit de lijst te schrappen.
Klassiek Hollywood in de verdrukking
Het vertrek van Brando maakte de kans voor klassieke Hollywoodacteurs nog kleiner om ooit een plek in de lijst te bemachtigen. Humphrey Bogart, Cary Grant, James Stewart, Henry Fonda, Clark Gable, James Cagney, Gary Cooper en Gregory Peck spreken de nieuwe generaties niet meer aan. Om nog maar te zwijgen van acteurs die wereldsterren waren toen er nog geen geluidsfilms gemaakt werden, zoals Charlie Chaplin, Buster Keaton, Harold Lloyd, Lon Chaney sr., Douglas Fairbanks sr. of Rudolph Valentino. Ook Afro-Amerikaanse acteurs weten niet door te dringen tot de bovenste tien. Het was helaas te verwachten dat niemand voor Sidney Poitier zou kiezen, maar het verbaast me dat een alom gewaardeerd acteur als Denzel Washington nog steeds geen solide plek in de lijst heeft weten verwerven.
De lijst
Laten we beginnen met de negen acteurs die hun positie in de lijst hebben weten te behouden. De lijst is in willekeurige volgorde.
Robert De Niro
Vroeger keek ik uit naar een film met Robert De Niro. Sinds het nieuwe millennium ben ik veel minder nieuwsgierig naar zijn acteerprestaties. Flawless (1999) is de laatste film met De Niro die mij volledig kon bekoren, wat voor het merendeel op conto staat van zijn tegenspeler Philip Seymour Hoffman, een acteur die helaas niet meer in de estafettelijst voorkomt. De reputatie van De Niro is gebaseerd op zijn werk met onder anderen regisseurs Francis Ford Coppola, Bernardo Bertolucci, Michael Cimino, Sergio Leone, Michael Mann en Quentin Tarantino. Hij is het sterkst in zijn vertolking van personages bij wie het spreekwoord ‘stille waters hebben diepe gronden’ van toepassing is. De kalme De Niro is intenser dan de schmierende De Niro. Kijk maar (weer) eens naar de scène samen met Juliette Lewis in Cape Fear (1991).
Onder regie van Martin Scorsese steeg De Niro tot grote hoogten en kreeg hij ook de ruimte om zijn komische talent verder uit te werken, zoals in de rol van Rupert Pupkin in The King Of Comedy (1982) tegenover komiek Jerry Lewis. Zijn meeste tragische personage is en blijft Travis Bickle. De Vietnamveteraan zwerft in Taxi Driver (1976) als eenzame wolf door nachtelijk New York. Bij elke kijkbeurt is het weer fascinerend om te zien hoe De Niro de frustraties van de binnenvetter geleidelijk tot een bloedig kookpunt laat stijgen.
Al Pacino
Het viel me nu pas op dat Al Pacino in het overzicht bij IMDb ‘slechts’ 55 titels achter zijn naam heeft staan terwijl dat bij De Niro twee keer zoveel is. In tegenstelling tot zijn generatiegenoot combineert Pacino films met een carrière in het theater. Daarnaast is hij iets kritischer bij het uitkiezen van zijn filmprojecten. Daardoor blijft hij een acteur om in de gaten te houden. Pacino is berucht vanwege zijn luide acteerstijl, met Scarface (1983) als hoogtepunt (of dieptepunt, naar gelang je smaak). Hij heeft echter geen uitspattingen nodig om een film naar zijn hand te zetten.
Al Pacino kan grandioos zijn zonder een woord te zeggen, zoals vlak voor het eerste dodelijke schot dat Michael Corleone moet lossen in The Godfather (1972), wetend dat zijn leven na dat schot voorgoed veranderd zal zijn, of zoals in het totaalshot aan het eind van Donnie Brasco (1997) wanneer Lefty doorkrijgt dat Donnie (Johnny Depp) een undercoveragent is. Lefty hoort het nieuws schijnbaar nonchalant aan terwijl hij weet dat zijn laatste uren zijn geteld. In Dog Day Afternoon (1975), mijn favoriete film met Al Pacino, laat de acteur op zeer doorleefde wijze de zenuwen door het lijf gieren van antiheld Sonny tijdens een mislukte bankoverval in Brooklyn. Het mediacircus rondom de overval leidt tot veel geschreeuw (ATTICA! ATTICA! ATTICA!), maar ondanks de opwinding vergeet Pacino niet de zachtaardige kant van zijn personage te laten zien.
Kevin Spacey
Kevin Spacey brak definitief door als Verbal in The Usual Suspects (1995). In de tweede speelfilm van regisseur Bryan Singer worden verhalen gebruikt om mensen aan het lijntje te houden. Verbal krijgt precies de lengte van een speelfilm om een sluitend verhaal te bedenken over een dodelijke schietpartij op een schip. Spacey bedondert de toehoorders (en de filmkijkers) door de kreupele kleine crimineel te spelen als een verregend hondje waarvan je niet wilt geloven dat hij zojuist de kat van de buren heeft doodgebeten.
In andere films verbergt de acteur de kwade motieven van zijn personages achter charme en een joviale glimlach. Het monsterlijke hoogtepunt in de carrière van Spacey is zonder meer politicus Francis Underwood in de televisieserie House Of Cards. Underwood doet de meest verwerpelijke dingen, maar Spacey zorgt er met flair voor dat je niet wilt dat hij wordt ontmaskerd.
Tom Hanks
Het zal Tom Hanks nooit lukken om net als Kevin Spacey een echte schurk neer te zetten. Hij probeerde het in Road To Perdition (2002) en The Ladykillers (2004), maar in de eerste film verbleekt hij bij de duivelse Jude Law en in de overbodige remake van The Ladykillers (1955) is hij een komisch bedoelde, stuntelende crimineel. Hanks begon als louter komisch acteur en was perfect gecast als kind in het lichaam van een volwassene in Big (1988). En wie kan zijn maniakale lach vergeten in The Money Pit (1986)?
Hanks werd interessanter vanaf de donkere humor in The ‘Burbs (1989) en brak als serieuze acteur door met het aids-drama Philadelphia (1993). Drama en humor komen samen in de tour de force Cast Away (2000) waarin Hanks vrijwel de hele film in zijn eentje in beeld is en een ontroerende relatie heeft met volleybal. Hoe minimaler, hoe beter. Vandaar dat van zijn meest recente films Captain Phillips (2013) mij meer aanspreekt dan het computergestuurde Cloud Atlas of de koude drukte in de Dan Brown-verfilmingen.
Michael Fassbender
Tom Hanks wil bij iedereen geliefd zijn en speelt daarom het liefst knuffelbare personages. Daar heeft Michael Fassbender gelukkig geen last van. Fassbender durft grenzen op te zoeken. Hij put zich fysiek uit als hongerstaker Bobby Sands in Hunger (2008) en is ongegeneerd onsympathiek in onder meer 12 Years A Slave (2013) en Steve Jobs (2015). Hij financiert interessante rollen in kleine films door rollen aan te nemen in superheldenfilms. Tegenover popcornvermaak als de X-Men-serie staan een bescheiden juweeltje als de western Slow West (2015) en de Shakespeareverfilming Macbeth (2015). Fassbender heeft er ook geen moeite mee zichzelf weg te cijferen en bijna een hele film verborgen te blijven achter een idioot masker, zoals in de eigenwijze muziekfilm Frank (2014).
Tom Hardy
Tom Hardy is vanaf zijn eerste speelfilm Black Hawk Down (2001) vooral een fysieke acteur. Hij gaat de conflicten meestal aan door zijn lichaam in de strijd gooien in het gevecht tegen monsters, vloedgolven, spionnen, Batman, tirannieke woestijnheersers of tegen zichzelf, zoals in het barokke Bronson (2008). Ik houd ervan als acteurs meerdere registers hebben en niet steeds hetzelfde soort personage spelen. In Locke (2013) zit Hardy’s lichaam opgesloten in een auto tijdens een nachtelijke rit over de snelweg en weet hij de aandacht vast te houden met voornamelijk kalmerende woorden.
Mark Ruffalo
Mark Ruffalo heeft net als Tom Hanks de neiging om vooral te willen behagen. Dat lukt hem bijna moeiteloos, want ook ik kan het niet over mijn hart verkrijgen om hem onsympathiek te vinden. Dat is echter geen argument om hem automatisch tot de beste acteurs te rekenen. Zelfs als hij een onberekenbare, verwarde geest speelt, zoals in Infinitely Polar Bear (2014), treedt hij nooit echt buiten zijn kaders. Dat Ruffalo meer in zijn mars heeft liet hij zien in Zodiac (David Fincher, 2007) in de rol van obsessieve inspecteur David Toschi die zich decennialang vastbijt in de zaak van een ongrijpbare seriemoordenaar.
Ben Stiller
Ben Stiller zou ik zelf nooit in deze lijst hebben gezet. Bij de beste acteurs denk ik in eerste instantie aan dramatische rollen en komen komedies er bekaaid af. Onterecht natuurlijk, want het is eenvoudiger om een spannende film te maken dan een geslaagde grappige film. Humor is een gave en Stiller heeft de humor in zijn botten zitten. Hij doet het goed in slachtofferrollen, zoals de onfortuinlijke Ted in There’s Something About Mary (1998). Ik zie hem het liefst in subtielere komedies waarin hij de lachers op zijn hand heeft zonder zich in allerlei rare bochten te hoeven wringen. Ik denk daarbij vooral aan Greenberg (2010). Onder andere omstandigheden had ik Ben Stiller vandaag graag geruild met een andere acteur, maar hij staat pas sinds kort in de lijst en ik vond het iets te cru om hem direct weer af te voeren.
Robin Williams
Bij elke acteur uit huidige lijst heb ik voor mezelf genoteerd hoeveel films ik van hem gezien heb en hoeveel ik daarvan niet de moeite waard vond. Al Pacino scoorde het beste met slechts 19% minder geslaagde films. Robin Williams scoorde het slechtst met 44%. Om die reden had ik Williams bijna uit de lijst geschrapt. Toch heb ik dat niet gedaan, want ik waardeer acteurs die buiten veilige paden durven te treden en de donkere kanten van hun ziel durven te tonen. Ik had nooit verwacht dat de man die ik in de jaren zeventig leerde kennen als de opgewekte Mork zo’n kille man kon spelen als Walter Finch in Insomnia (2002). De grappige alien waar ik vroeger zo om kon lachen bezorgde mij koude rillingen in de thriller van Christopher Nolan. Ook later in zijn carrière durfde Williams thema’s aan die je niet zo snel verwacht binnen de context van Hollywood, zoals zelfmoord (World’s Greatest Dad, 2009) en homoseksualiteit (Boulevard, 2014).
De afvaller
In de huidige lijst staan nogal wat relatief jonge acteurs. Benedict Cumberbatch is niet de allerjongste, want Michael Fassbender en Tom Hardy zijn nog jonger. Hij is een veelzijdige Brit die serieus drama afwisselt met komische rollen. Bij meerdere van zijn personages zit op een prettige manier een steekje los. Ook buiten de filmset valt hij op door zijn markante gedrag. Cumberbatch is in ieder geval de beste photobomber die ik ken.
In tegenstelling tot de eerdergenoemde namen moet ik me in allerlei bochten wringen om iets zinnigs over Cumberbatch te zeggen. Het is een acteur waar ik blijkbaar niet zo veel mee heb. Ik was vergeten dat ik hem in de jihadkomedie Four Lions (2010) heb gezien; Atonement (2007) kwam ook pas naar boven bij het doorspitten van zijn filmografie. Misschien had ik heel anders tegen zijn carrière aangekeken als ik de televisieserie Sherlock had gevolgd en misschien bedenk ik me over tien jaar. Zijn dragende rol als de contactgestoorde Alan Turing in The Imitation Game (2014) is zeker de moeite waard, maar als ik voor een markante Britse acteur met buitenissige trekjes had mogen kiezen dan zette ik acteergigant Charles Laughton (1899-1962) met stip bovenaan.
De nieuwe naam
Wie gaat de vrijgekomen plaats innemen? Ik had me stellig voorgenomen om een acteur te kiezen buiten de Engelstalige cultuur. Europa bood meerdere opties: België (Jan Decleir), Frankrijk (Jean Gabin), Zweden (Max von Sydow), Denemarken (Mads Mikkelsen), Duitsland (Bruno Ganz), Spanje (Javier Bardem) of Italië (Marcello Mastroianni). Aan de overkant van de oceaan kon ik kiezen uit Latijns-Amerikaanse acteurs als Alfredo Castro (Chili), Ricardo Darín (Argentinië) of Gael García Bernal (Mexico).
Ik besloot om de lijst kleur te geven door te gaan voor een Aziatische acteur, want Azië ontbrak tot nu toe volledig tijdens de estafette. Sinds augustus wist ik maandenlang zeker dat ik Toshiro Mifune zou toevoegen aan de lijst. Hij is de bekendste Japanse acteur en speelde onder meer in Rashomon, de film waarmee regisseur Akira Kurosawa in 1950 Japan een solide plek gaf in de wereldcinema. Mifune’s hoofdrol in Yojimbo (Kurosawa, 1961) was inspiratie voor Clint Eastwood in de remake A Fistful Of Dollars (Sergio Leone, 1964). Steven Spielberg gaf hem de rol van commandant van een onderzeeër in de geflopte komedie 1941 (1979). De acteur is een imposante verschijning die op het scherm overheerst en anderen wegspeelt met een zeer lijfelijke acteerstijl. In zwaardgevechten neemt hij het moeiteloos in zijn eentje op tegen tientallen tegenstanders.
De laatste paar dagen ging ik toch twijfelen. Mifune heeft onvergetelijke personages neergezet in onder meer Seven Samurai (1954) en de Macbeth-verfilming Throne Of Blood (1957), maar zijn stijl is nog meer overdreven dan toch al het geval is in de gemiddelde Japanse film. De Britse filmcriticus David Thomson bekritiseert Mifune in het lijvige naslagwerk The New Biographical Dictionary Of Film om zijn gebrek aan een terughoudende acteerstijl en de rigor mortis in the upper lip (or upper head).
Toshiro Mifune wordt meestal in één adem genoemd met Akira Kurosawa. Hun relatie was vergelijkbaar met die tussen De Niro en Scorsese. Toch is er andere acteur met wie Kurosawa veel vaker heeft samengewerkt: Takashi Shimura (1905-1982). Met zijn rustige spel houdt Shimura de films van Kurosawa en Mifune in balans. Hij heeft geen grote gebaren nodig om indruk te maken. Hij bewaart zijn kalmte en geeft daarmee extra lading aan een dramatische gebeurtenis. Hij geeft de kijker de gelegenheid om de emotie van zijn gezicht te lezen zoals in de aangrijpende film Ikiru (1952) over de uitgebluste ambtenaar Watanabe die te horen krijgt dat hij aan een terminale ziekte lijdt. Met Watanabe stellen we ons de vraag hoe dat leven nog zinvol verder ingevuld kan worden. Takashi Shimura speelde ook krachtige personages zoals de leider van de samoerai in Seven Samurai en hij gaf waardigheid aan zinnige en onzinnige sciencefictionfilms als de originele Godzilla (1954) en The Mysterians (1957). De estafette blogathon is een goede reden om Shimura een verdiende ereplaats te geven, al was het maar even.
Ik draag het estafettestokje over aan Ludo van de Subjectivisten. Zijn actuele filmrecensies vind je wekelijks in het forum van de Subjectivisten, maar hij heeft ook zijn eigen website Grace Kelly Blues.
Benieuwd naar het vervolg van de estafette? Lees dan de bijdragen van Grace Kelly Blues en Tim Bouwhuis.
Je bent er goed voor gaan zitten Gert. Erg leuk stuk dat wat meer de diepte ingaat. Shimura ken ik niet, maar ik twijfel er niet aan dat hij goed is, anders zet jij hem niet in de lijst. En populariteit is bij veel keuzes wel belangrijk inderdaad, maar ja zo werkt het vaak. De massa beslist.
Ha Gert, klopt het dat jouw stuk tot nu toe de laatste in de reeks is? Ik zocht net op filmblogs naar een opvolger, maar die vond ik niet. Dat terwijl ik me kan herinneren dat ik je (fijne) toevoeging al een tijd terug gelezen had.
Hoi Tim, na mij is er een bijdrage geplaatst op de filmblog Grace Kelly Blues. Dit is de rechtstreekse link http://gracekellyblues.blogspot.nl/2016/08/de-tien-beste-acteurs-estafette-race.html
Filmblogs.nl is nog op zoek naar iemand die het stokje wil overnemen. Wellicht ben jij geïnteresseerd?
Bedankt voor de link, die heb ik dan gemist:) ik wil mijn bijdrage wel leveren hoor, maar heeft de filmblog Grace Kelly geen nieuwe deelnemer gekozen? Als ik groen licht heb (via Nostra?) hoor ik het wel.
Wat mij en Grace Kelly betreft heb je bij dezen groen licht. Ik zal Nostra een seintje geven dat een nieuwe bijdrage in aantocht is.
Ik hoop dat ik (ivm schooldrukte) in staat zal zijn komend weekend mijn bijdrage te posten. Lukt dit niet, dan wordt het begin volgende week op z’n laatst. Heb inmiddels inderdaad ook groen licht van Nostra.