David Lynch als muzikant: INLAND EMPIRE Soundtrack, The Air Is On Fire & Polish Night Music

Facebooktwitterpinterestlinkedin
The Air Is On Fire

The Air Is On Fire

Sommige soundtracks zijn zo beeldend dat de bijbehorende films ongezien kunnen blijven. Een goed voorbeeld is het werk van Derek Jarman (1942-1994), zeker vanaf de komst van vaste componist Simon Fisher Turner. Turners melange van muziek, stemmen en geluiden is meer een radiohoorspel dan een filmsoundtrack, een eigenschap die goed past bij Jarmans zwanenzang Blue (1993), een film in de vorm van een permanente blauwe waas. Mijn eerste kennismaking met Eraserhead (1977) van David Lynch was ook via de soundtrack, op LP uitgebracht door het label Alternative Tentacles van punkband Dead Kennedys.

Het duurde een jaar of tien voordat ik de bijbehorende beelden voor het eerst zag. De flarden tekst (How do I carve them? Just like a regular chicken?) kregen eindelijk context en voor het eerst kwam ik oog in oog te staan met de dame in de radiator tijdens haar uitvoering van het korte liedje In Heaven (later gecoverd door o.a. The Pixies). Voor het geluidspalet van Eraserhead ontwierp Lynch samen met sound designer Alan R. Splet (1939-1995) een grommende industriële onderlaag, alsof je in de ochtendschemering door dikke mist een vooroorlogs fabriekscomplex op je af voelt schuiven. De vuile, stinkende, verouderde moderne wereld lijkt de personages al brommend en sissend langzaam te verteren. De vrolijk krakende jazz van Fats Waller biedt geen uitvlucht. In combinatie met het drukkende geluid hoef je slechts enkele minuten te verblijven in de claustrofobisch leefruimte van de angsthaas Henry (Jack Nance) om het heel benauwd te krijgen van de film.

De opvallende, dreigende geluidsontwerpen zijn het handelsmerk van David Lynch, maar als je aan zijn soundtracks denkt, denk je toch voornamelijk aan de muziek van zijn huiscomponist Angelo Badalamenti. Diens eenvoudige, prominente baslijn en  pianomotief voor het thema van Twin Peaks zijn het bekendst en door charlatan Moby gejat voor de wereldhit Go. In een ander verband zouden de schijnbaar onschuldige popdeuntjes van Badalamenti weggezet kunnen worden als easy listening. In de wereld van David Lynch wordt de muziek het motief voor een gevaar dat constant om de hoek staat te wachten. Inland Empire (2007) betekende een (tijdelijke?) breuk met Badalamenti.

Naast bestaande muziek, uiteenlopend van de stroperige strijkers van Mantovani, The Locomotion van Little Eva tot hedendaagse composities van Penderecki, neemt Lynch de muziek vaak zelf voor zijn rekening. Hij zet regelmatig Badalementi’s stijlmiddelen in, met name de vertraging. Een spookachtige blues, met de vervormde zangstem van Lynch zelf, sleept zich net iets te traag voort en extreem lage strijkers zweven langs, gedrenkt in overmatige echo. In een van de liedjes probeert Chrysta Bell zangeres Julee Cruise te imiteren, terwijl Lynch op iets te willekeurige wijze Badalementi-akkoorden probeert na te apen. De regisseur is geen geboren componist, zoveel is duidelijk, zeker als je vervolgens luistert naar het album Polish Night Music, een samenwerking met Marek Zebrowski.

Polish Night Music

Polish Night Music

Een van de tracks op dat album is ook op Inland Empire te horen, waar het prima werkt als functionele muziek. Een heel album, zonder ondersteunende beelden, is echter te veel van het verkeerde. Wat mij het meest irriteert is dat de muziek niet tot de verbeelding spreekt en dat ik goed kan horen hoe de twee heren op een zondagmiddag in de studio te werk zijn gegaan. David Lynch zit achter een keyboard en heeft vlak voor de opname zijn favoriete geluid gevonden. Daarmee klooit hij onverstoorbaar en naar hartelust en in verstikkende echo, terwijl Zebrowski er nog iets van probeert te maken door rondom de akkoorden virtuoos op piano te improviseren. Als Lynch met een boeiende opeenvolging van akkoorden op de proppen was gekomen, had ik het niet zo erg gevonden, maar zijn toetsenpartijen zijn van een bedroevend simpel niveau.

Voor recente geslaagde soundscapes in het repertoire van David Lynch kun je beter terecht bij de composities voor zijn interactieve multi-kanaal geluidsinstallatie als onderdeel van de tentoonstelling The Air Is On Fire. De sfeer is vergelijkbaar met die in Eraserhead. Langzaam in elkaar overlopende grondtonen brommen als een verre grote havenstad, gezien vanaf de andere kant van het kanaal. De grond trilt door onzichtbare, ondergronds passerende treinstellen. Of zijn het verschuivende aardplaten onder onze voeten? De echo van een scheepshoorn vermengt zich met de ver weg klinkende motoren van hoog boven de skyline zwevende vliegtuigen. Onverwachts dondert onweer tussen de wolken, maar regen blijft uit. Een nabije machine schokt in beweging en warmt zich op voor een nieuwe werkdag.

The Air Is On Fire vertelt geen verhaal, maar schildert een landschap dat voor het merendeel bestaat uit roestig fabrieksschroot. Mensen komen er nauwelijks in voor, op een paar verschrikt stappende hoge hakken na, rennend door een onverlichte steeg. Slow motion jazz klinkt heel even vertrouwd door krakende speakers. De vertraagde strijkers blijven nu gelukkig ver op de achtergrond.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *