Concerten in OCCII Amsterdam, maart 2022 (een korte terugblik)

Facebooktwitterpinterestlinkedin

Een concert bezoeken is tegenwoordig niet zonder risico, zowel voor publiek als optredende muzikanten. Na de geslaagde avond op 4 maart in OCCII (zie verslag) bleek menige bezoeker meer mee naar huis te hebben genomen dan een nieuwe plaat of een T-shirt. Het virus is onverbiddelijk. De vrijwillige isolatie duurde kort genoeg om twee weken later de draad weer op te pikken voor concerten van Closet Disco Queen & the Flying Raclettes, Lewsberg en Sunburned Hand Of The Man.

Tijdens het concert op 23 maart van Sunburned Hand Of The Man stonden de anderhalve man en een paardenkop voor de verandering niet in de zaal, maar op het podium. Vlak voor het einde van de set zette de drummer een paardenhoofd op. De muzikant wist zelf ook niet waarom hij dat deed. Hij leegde een fles bier in zijn keel, ging op een kruk zitten en keek een beetje verdwaasd om zich heen. De vocalist, die vrijwel de hele avond gemaskerd zijn ding deed, bleef onverstoorbaar onverstaanbare teksten oreren. I need to get wet, hoorde ik hem tijdens een zeldzaam helder moment roepen. Eerder was hij luidkeels op zoek naar een saladebar.

Het Amerikaanse gezelschap was zonder doordacht plan in Amsterdam gearriveerd. De drie muzikanten hoopten dat al spelend de goede ideeën zich vanzelf als zichtbare lichtbakens boven hun hoofden zouden aankondigen. De drummer speelde voorzichtige freejazz. De gitarist begaf zich zowel staand als zittend in psychedelische contreien. De zanger dwaalde mentaal door zijn eigen echoënde doolhof. Af en toe legde hij zijn vingers op de toetsen van het keyboard voor hem. Achter het trio werden korte experimentele animaties verruild voor een collage met brandende stuntmannen. De filmpjes leidden eerder af dan dat ze iets toevoegden.

Sunburned Hand Of The Man

Soms leek Sunburned Hand Of The Man op een dronken Throbbing Gristle die onvoorbereid Riders On The Storm probeerde te coveren. De interessantere passages begaven zich richting de dwarse krautrock van Faust. Het optreden wekte over de gehele linie de indruk dat de bandleden hun kunstgebit waren vergeten en daarom niet lekker konden doorbijten.

Een paar dagen eerder, om precies te zijn op 18 maart, was bij Closet Disco Queen & the Flying Raclettes geen gebrek aan inspiratie en geestdrift. De muzikanten spelen overduidelijk heel graag in Amsterdam en in het bijzonder in OCCII. De Zwitserse band is een project van leden uit de noise- en hardcoreband Coilguns. De instrumentale muziek gaat meer de kant op van bands als The Mars Volta, met snelle riffs, hectische gitaarloopjes en weinig rustmomenten. Tot mijn verdriet speelde de leadgitarist langdurig weinig verheffende hardrocksolo’s. Met een beetje pech kon elk moment Axl Rose het podium oprennen. Ergens halverwege de set werd het spierballenvertoon gestaakt en koos de band enige minuten voor herhalende abstractere loopjes. Het was helaas een tijdelijke afwijking van een route die met nog meer solo’s werd vervolgd tot aan de finish.

Lewsberg

Een dag later speelde de Rotterdamse band Lewsberg voor een uitverkochte OCCII. Het was me in tegenstelling tot de bovengenoemde optredens deze keer niet gelukt vrienden of collega’s mee te nemen. Hun kritiek richt zich vrijwel uitsluitend op de monotone praatzang met zwaar Nederlands accent van gitarist Arie van Vliet. Ik heb daar zelf geen enkel probleem mee. Wally van Middendorp ging wat zang betreft veertig jaar geleden vele stappen verder in Minny Pops, een van mijn favoriete bands uit de Nederlandse popgeschiedenis. De muziek van Lewsberg maakt op het eerste gehoor een afstandelijke intellectuele indruk. Als je langer luistert, wordt je vanzelf meegesleept door de uitgekiende akkoordenschema’s die zonder al te veel effecten helder uit de versterkers komen. Gitarist Michiel Klein speelt transparante motieven terwijl hij onbewogen de zaal observeert. Een enkele keer saboteert hij nummers door ze met overstuurde solo’s te doorklieven. Zijn feedback is een aangename ontregeling die steevast door het publiek met gejuich wordt ontvangen.

Lewsberg daagt het publiek uit door hier en daar stoorzenders toe te voegen aan hun relatief toegankelijke gitaarliedjes. Soms is de stoorzender onbedoeld, zoals de rondzingende microfoon bij de floor tom die aan het begin van het optreden in OCCII tijdelijk voor een ongewenste bromtoon zorgde. Met name bassist Shalita Dietrich had daar last van. De ontstemde gitaar in Left Turn, het openingsnummer van het tweede album In This House, was wel bewuste tegendraads. Het publiek werd ook op de proef gesteld wanneer favoriete uptempo liedjes werden afgewisseld met ingetogen nummers van het recente mini-album In Your Hands. De instrumentatie is op die plaat minimaler dan op de eerste twee albums. De band neemt live bij elk kort nummer van In Your Hands gas terug. Op papier is dat geen goed idee, omdat de set minder vloeiend kan verlopen. In de praktijk leverde de terugschakeling voor een spannende confrontatie met het geroezemoes in de buurt van de bar. Lewsberg kreeg OCCII stil met slechts een paar gitaarnoten, fluisterzang van Dietrich, een eenvoudige melodie op viool en een paar rake zinnen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *