De laatste dag van april is een goede gelegenheid om nog even terug te blikken op een paar muzikale momenten afgelopen maand in OCCII en Paradiso.
De lage drempel van OCCII nodigt uit tot het uitproberen van bands waar we nog nooit van hebben gehoord. Een enkele keer eindigt de gewaagde gok in een teleurstelling zoals bij Stuck op 6 april. De band uit Chicago werd in het programma vergeleken met Protomartyr, Mission of Burma, Wire en Slint, maar klonk meer als een Devo-update. Het meest Devoiaans waren de blaffende vocalen van gitarist Greg Obis die afleidden van de knap gespeelde, technisch verantwoorde en daardoor steriel overkomende postpunk. De muziek viel wel in de smaak bij het grotendeels jonge publiek dat vrolijk tegen elkaar botste in de voorste rijen. Wat betreft feestvreugde was de avond zonder meer geslaagd. De postpunkende openingsband Dead Finks uit Berlijn speelde een gedreven set die vanwege de gejaagdheid nogal eenvormig overkwam. Het geluid brak pas in de laatste twee nummers open. Dat werd in afsluiter Shame – met bassist Erin Violet eenmalig achter de drums – mede veroorzaakt door de woeste eenvoud van de basriff.
Zondag 21 april moesten we concluderen dat de rookmachine van OCCII meer als steeds terugkerende grap fungeert dan als een onmisbaar podiumattribuut. Bij elk windje dat het apparaat liet werd door het publiek hoorbaar gegniffeld. Muzikanten hoestten even hun luchtwegen leeg en probeerden verder te spelen alsof er niets aan de hand was. Bij het benevelde optreden van Ak’chamel had de kunstmatige mist november vorig jaar nog een toegevoegde waarde. Er werd 21 april te weinig mist geproduceerd om de leegte in te zaal op te vullen. De laatste jaren is OCCII vaak goed gevuld en regelmatig uitverkocht, zelfs bij de meest obscure acts. 26 april viel de opkomst tegen. Wellicht was een deel van het potentiële publiek afgereisd naar Tilburg voor een laatste avond Roadburn.
Yannis Kyriakides & Andy Moor begonnen een half uur na de aangekondigde aanvangstijd om niet voor een volledig lege zaal te hoeven spelen. De gitaargeluiden van Moor werden opgevangen, bewerkt en aangevuld door de elektronische hulpmiddelen op de tafel waar Kyriakides achter zat. Het leek alsof er een onzichtbare extra gitarist op het podium stond. De uit Cyprus afkomstige componist liet een enkele keer nerveuze sequencer-achtige patronen ontsnappen. Meestal stemt Moor zijn gitaar uitgebreid tussen de nummers door, maar in het afsluitende nummer stond het stemmen centraal en draaide de gitarist om de paar maten aan het stemmechaniek van telkens een nieuwe snaar. De constant veranderende dissonanten maakten het einde van de set heel onvoorspelbaar en daardoor extra avontuurlijk.
Chocolat Billy zag ik tien jaar geleden voor het eerst op de vloer in de grote zaal van Paradiso tijdens een feestje van The Ex. Toen waren ze met z’n vieren. Deze keer was de Franse band een trio. Hun meest recente album Le Feu Au Lac klinkt met koortjes en een orgeltje als een vrolijke, onbevangen popplaat. Live gaat de band roekeloos rudimentair tekeer, met beknopte gitaarloopjes, herhalende baslijnen en dansbare vierkante ritmes. Ian Saboya kraaide uitgelaten galmend mee met de meeste van zijn gitaarhandelingen. De muzikanten hadden met veel plezier lak aan verfijning. De spaanders vlogen ons soms om de oren en we moesten een enkele keer wachten vanwege een ingelaste korte bandvergadering.
De avond werd afgesloten door het meertalige Franse trio Badaboum. Net als bij Chocolat Billy wisselden de bandleden regelmatig van instrument, waar mogelijk ook tijdens het spelen. Vol inzet gingen de afwisselende drummers vooral de floor tom te lijf voor primitieve tribale ritmes die goed pasten bij de meer gescandeerde dan gezongen teksten.
Maandag 22 april had Rotterdamse band Library Card in de bovenzaal van Paradiso geen gebrek aan belangstelling. Bij voorprogramma Toto Boroto stond het geluid nog niet helemaal optimaal afgesteld waardoor de vocalen en de uitzwermende shoegaze-gitaren werden verdrongen door overheersende bas en te harde drums. De toetsen waren vrijwel onhoorbaar. Aan het enthousiaste onthaal te oordelen was ik de enige die dat spijtig vond.
Bij het hoofdprogramma stond alles in balans. Library Card heeft een vers debuutalbum op zak en extra inspiratie opgedaan tijdens een recent Amerikaans avontuur. Nothing, Interesting is een minialbum en aan de set te oordelen had dat een volledig album kunnen zijn. Ook nummers die nog niet op plaat zijn gezet blaken van inventiviteit. De band koppelt technisch vernuft aan popstructuren en heeft in Lot van Teylingen een vocalist die met spoken word en een enkele zanglijn op poëtische en soms licht spottende wijze kritisch commentaar geeft op de moderne maatschappij. Filosofisch ingestelde luisteraars knikten instemmend ritmisch mee tijdens het nummer Kierkegaard. Het optreden in OCCII liet vorig jaar al horen hoe soepel het kwartet postpunk en elementen uit mathrock koppelt aan sierlijke gitaarpartijen. In Paradiso klonk het repertoire nog krachtiger en werd het ene hoogtepunt afgewisseld met het andere en opgebouwd naar dansbare publieksfavoriet Well, Actually. Een toegift kon niet uitblijven. Ook Sunflowers deed de houten vloer golven onder dansende voeten.