Altiplano (Peter Brosens & Jessica Woodworth, 2009)

Facebooktwitterpinterestlinkedin

altiplano

Gedragen door vertraagde strijkers glijdt en draait de camera te midden van de woeste Peruaanse bergtoppen. Muziek en beeldvoering benadrukken hoe immens het zonovergoten kale landschap is. In de schoonheid van de natuur zit echter het kwaad verborgen, in de vorm van glinsterend kwik. De bewoners van het Indianendorp Turubamba dichten heilige krachten toe aan het vloeibare metaal, zonder te weten van de giftige uitwerking. Als de meeste dorpelingen worden getroffen door blindheid en hun neuzen plotseling beginnen te bloeden, geven ze de nabij aanwezige Westerlingen daarvan de schuld.

Het onheil wordt aangekondigd in de magische openingsscène wanneer tijdens een processie het Mariabeeld buiten het kerkje tegen de grond stukvalt. De scherven zorgen voor grote ontreddering. Volgens bijgeloof kan de aanstaande bruiloft van de jonge maagd Saturnina (Magaly Solier), hoedster van het Mariabeeld, pas doorgaan als het beeld is hersteld. Het leven in het dorp is doordrongen van geloof en bijgeloof en daar hoort veel symboliek bij. Altiplano barst uit zijn voegen van de kleurrijke symbolen. Dat is lange tijd geen probleem. Gemaskerde figuranten maken een natuurlijk onderdeel uit van de spirituele wereld waar de locale bevolking in gelooft. Ze vertegenwoordigen het leven (zoals de dragers van de zon- en maanmaskers) of de dood (zoals de levende standbeelden die de grens tussen hemel en aarde lijken te bewaken).

De regisseurs zijn duidelijk beïnvloed door Tarkovski (de ruïne in Nostalghia), Aleksandr Askoldov (het kruis in de openingsscène van Commissar uit 1967), de tableaux vivants van Paradjanov en de parapludragers in de films van Angelopoulos. Naarmate het verhaal vordert ogen hun technisch knappe, esthetisch verantwoorde camerabewegingen steeds meer als een doel op zich. Vooral in het laatste derde deel van de film maken Peter Brosens en Jessica Woodworth zich schuldig aan overdadig visueel en muzikaal bombast. De rouwverwerking van beide hoofdrolspeelsters (naast Saturnina ook fotografe Grace, gespeeld door Jasmin Tabatabai) raakt overwoekerd door edelkitsch. De anders zo mooie, ingehouden score van Michel Schöpping wordt aan het eind van een zeer dramatische scène op weinig fijnzinnige wijze opzij geschoven door een gezwollen zangkoor, een overdaad die de impact van Magaly Soliers intense acteerwerk danig smoort.

Eveneens teleurstellend is de tien minuten durende finale, waarin het getoonde ondergeschikt is aan een het tweede deel uit de derde symfonie van Górecki. Inhoudelijk heeft de symfonie (waarin rouwverwerking een rol speelt) zeker een connectie met het verhaal, al zou het eerste deel (een klaagzang gericht aan Maria) tekstueel nog beter hebben gepast. Zelf heb ik moeite met deze muziekkeuze, omdat het stuk van Górecki zo bekend is en het getoonde botst met de beelden die ik me bij herhaalde beluistering heb voorgesteld. De finale komt op mij over als een pretentieuze videoclip, en dat is spijtig, want Altiplano bevat veel indrukwekkende momenten.

Brosens en Woodworth hadden moeten blijven vertrouwen in de kracht van de verstilling – liever het vals fluisterende kerkorgel in het lege kerkje, bespeeld door Saturnina’s jongere broer Nilo, dan het aanzwellende orkest. Een van mijn favoriete stille scènes is het onbeweeglijke beeld van een oud gebouw met op de achtergrond een zwijgende berg. Plots verbreken stofwolken de stilte en trekken vrachtwagens mistige lijnen en krassen door het landschap. Met deze penseelstrepen schilderen de filmmakers een beeld dat zowel vol is van pracht als van dreiging – de vrachtwagens zijn namelijk afkomstig van de door Westerse landen beheerde, vervuilende goudmijnen.