P’tit Quinquin (Bruno Dumont, 2014)

Facebooktwitterpinterestlinkedin

quinquinq

De vierdelige televisieserie P’tit Quinquin is op moment van schrijven op het grote scherm te bewonderen als een film van 200 minuten. Ik kan niet verzekeren of de serie op televisie net zo veel impact heeft, dus het is raadzaam deze ongewone thriller in vol ornaat te bewonderen in de bioscoop, bijvoorbeeld in EYE en Rialto in Amsterdam. Wat direct opvalt, is dat de normaal gesproken zo dodelijk ernstige regisseur Bruno Dumont zowaar gevoel voor humor blijkt te bezitten.

Aan het begin van P’tit Quinquin volgen de kleine Quinquin (Alane Delhaye) en zijn schoolvrienden op de fiets een helikopter die boven hun dorpje aan de Noord-Franse kust vliegt. Het voertuig verleent assistentie bij een bunker in de duinen. Daar staan commandant Van der Weyden (Bernard Pruvost) en luitenant Carpentier (Philippe Jore) van de plaatselijke gendarmerie gebogen over een dode koe. Hoe het dier op deze plek is gekomen is een raadsel. Nog vreemder is dat in het kadaver menselijke resten zijn aangetroffen. Het is de aanzet tot een bizarre thriller vol wonderlijke groteske personages.

Dumont heeft zijn onervaren acteurs op de filmlocatie uitgekozen vanwege hun bijzondere fysieke verschijning en soms vanwege hun mentale gebreken. De weerbarstige tiener Quinquin heeft een hazenlip en zijn grote tegenspeler commandant Van der Weyden loopt als een kreupele pinguïn. Het gezicht van de commandant is constant in beweging door toedoen van een aaneenschakeling van tics. Zijn zware wenkbrauwen dansen, zijn grote ogen knipperen en draaien en zijn lippen blazen imaginaire bellen. Bernard Pruvost heeft iets weg van acteur Michel Simon. Je zou zweren dat hij een bekende Franse komiek is, maar hij heeft net als bijna alle andere acteurs in de serie nog nooit eerder voor de camera gestaan.

Van der Weyden is niet bepaald een leidersfiguur, merkt iemand op na een eerste kennismaking. Hij vormt een komisch duo met zijn onafscheidelijke collega. Luitenant Carpentier heeft twee prominente, ver uit elkaar staande voortanden. Hij kent zijn klassiekers en noemt La Bête Humaine van Émile Zola als voorbeeld om het kwaadaardige karakter van de moordzaak te duiden. Hij heeft ook het kinderlijke verlangen om zijn auto te rijden op slechts twee wielen. Van der Weyden verraadt eveneens kinderlijke trekjes door een enkele keer lukraak in de lucht te schieten met zijn dienstpistool. Hij verschilt in dat opzicht niet veel van Quinquin, want het jochie steekt graag rotjes af. Alleen een wonder stelt de beide agenten in staat de vreemde moordzaak op te lossen. Het wonder blijft uit en de lijken stapelen zich op.

quinquinq2

De televisieserie gaat over het onuitroeibare kwaad in de mens. De bunkers maken een belangrijk deel uit van de plot omdat ze herinneren aan de twee wereldoorlogen. De parade van de plaatselijke blazersvereniging en majoretteclub eindigt tijdens de viering van de nationale feestdag bij een monument ter nagedachtenis aan de gevallenen in WO I en WO II. In het dorp heersen conflicten op microniveau en worden families gespleten door decennialange vetes. Mensen zijn te dom om hun problemen op te lossen, maar sluw genoeg om de autoriteiten om de tuin te leiden. Religie biedt geen uitkomst en de overheid is op zijn best incompetent. We moeten vooral niet de illusie hebben dat de volgende generatie voor een betere wereld gaat zorgen. De kleine Quinquin is naast een guitige Pietje Bell en een lief vriendje van het trompet spelende buurmeisje Eve (Lucy Caron) namelijk ook een kleine racist. Hij jaagt met zijn vrienden twee Noord-Afrikaanse leeftijdsgenoten op en slaat ze in elkaar.

Soms slaat het absurdisme te ver door en wordt het een doel op zich, zoals tijdens de uitvaart van het eerste slachtoffer. De scène wordt minutenlang uitgerekt met te lang durende grappen en grollen. De uitvaartdienst wordt geleid door een priester die gespeeld wordt door een acteur met een lichte geestelijke beperking. Zijn assistent is een man die ook tekenen van een mentale handicap vertoont. Ze modderen wat aan met een microfoon en hebben onderling veel plezier door zich tijdens de dienst meerdere malen achter het altaar te verstoppen. De gelovigen worden geleid door dwazen, lijkt de regisseur met iets te veel nadruk te willen zeggen in deze scène. De meligheid slaat over op de andere acteurs. Als je goed kijkt zie je tussen de kerkgangers een figurant die schokschouderend haar lachen nauwelijks kan inhouden. Een scène in een restaurant, veel later in de serie, lijkt alleen maar ingelast om een Britse man met het syndroom van Down de orde te laten verstoren door met kreeften en garnalen te smijten. Het zijn de paar momenten waarop P’tit Quinquin uit de rails dreigt te vliegen.

Regisseur Bruno Dumont is dwars en eigenwijs, net als zijn titelpersonage. Hij heeft maling aan wat anderen goede smaak noemen. Om die houding kracht bij te zetten steekt hij tot twee keer toe een middelvinger op naar het publiek. De eerste middelvinger wordt door Quinquin achter zijn rug omhoog gehouden buiten het zicht van commandant Van der Weyden, terwijl de man de jongen een lesje leert. Het gebaar wordt in close-up naar de kijkers gericht. De tweede middelvinger is die van de commandant zelf. Hij steekt hem uit het autoraam terwijl hij met Carpentier in discussie is. Ditmaal is er geen enkel personage in de buurt en geen aanwijsbare reden waarom de commandant juist nu de niet mis te verstane geste richting camera houdt. De doigt d’honneur is toch echt voor ons bedoeld.

8/10

One thought on “P’tit Quinquin (Bruno Dumont, 2014)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *