R (Michael Noer & Tobias Lindholm, 2009) + F (Johannes Roberts, 2010)

Facebooktwitterpinterestlinkedin
R

R

Films met slechts een letter uit het alfabet als titel zijn schaars. De beste is waarschijnlijk Z, de politieke thriller van Costa Gavras uit 1969. Een van de slechtste is de bloederige Koreaanse crimi H. Deze maand heb ik het filmalfabet kunnen aanvullen met R en F.

R is als gevangenisdrama ondergesneeuwd door de luide Spaanse film Celda 211 (Daniel Monzón, 2009) en het succes van Un Prophète (Jacques Audiard, 2009). Vooral met die laatste film heeft R veel overeenkomsten, zeker in de beginfase. Rune (Johan Philip Asbæk) arriveert in een gevangeniscomplex vol zware jongens en moet zich meteen bewijzen door in opdracht van de officieuze celblokbaas een Albanees uit een concurrerende celblok te verminken. In de rest van de film doet R veel moeite op te klimmen in de hiërarchie.

In tegenstelling tot Audiard verlaat het regisseursduo Michael Noer en Tobias Lindholm nooit het massieve gevangenisfort en heeft R ook geen dromen, fantasieën en waanbeelden tot zijn beschikking om te ontsnappen aan zijn gevangenschap. Rune raakt tijdens het werk in de keuken bevriend met Rashid (Dulfi Al-Jabouri), eveneens een R. De Deense R heeft net zo weinig kansen als de R van Arabische afkomst. Solidariteit zou het voor de twee jonge mannen mogelijk kunnen maken hun gevangenschap te overleven, maar die solidariteit wordt onder druk gezet door de extreme omstandigheden.

De analogie tussen de gevangenis en de westerse maatschappij waar mensen met verschillende achtergronden ook sterker zouden staan door onderling vertrouwen, is nadrukkelijker dan in Un Prophète. Door de kale, documentaire filmwijze maakt R niet minder indruk dan de veel meer gestileerde Franse film.

Van de R terug naar de F betekent ook een flinke stap terug in kwaliteit. In de meest recente editie van zijn naslagwerk Nightmare Movies noemt filmhistoricus en genrespecialist Kim Newman de film F in één adem met Eden Lake (James Watkins, 2008). Laatstgenoemde thriller is huiveringwekkend, omdat de gruweldaden gepleegd worden door tieners met een akelig realistisch gebrek aan normbesef. Het zijn dezelfde soort jongeren die eerder dit jaar Engeland in brand staken. F komt nog dichterbij het herkenbare alledaagse leven dan Eden Lake, want in plaats van een afgelegen bos is ditmaal een vertrouwd ogend schoolgebouw het decor voor een kat- en muisspel tussen ontspoorde jongeren en autoriteiten.

De F bovenaan het opstel van een van de leerlingen uit de klas van meester Robert Anderson (David Schofield) is de aanzet tot het verhaal, maar of dat extreem lage cijfer ook de aanleiding is voor de nachtelijke aanval op de school, door anonieme jongens met capuchons over hun hoofd, blijft in het ongewisse. De aanval wordt 11 maanden ingezet na een kopstoot die Anderson tijdens de les tegen zijn neus krijgt. De leraar kan op weinig begrip rekenen van de schooldirectie. Uit frustratie grijpt hij naar de fles, met als gevolg dat hij leeft als een sneue alcoholist, gescheiden van zijn vrouw, vervreemd van zijn dochter en leerling Kate (Eliza Bennett) en op het punt ontslagen te worden. Uitgerekend op de avond dat de zo goed als verlaten school wordt belaagd, moet Kate voor straf van haar vader nablijven.

Geen enkel personage in F verdient medelijden. Het enige personage waar ik nog wel een kopje koffie mee zou willen drinken is de bibliothecaresse, maar zij is slechts een kleine bijrol. Wat overblijft, is de beschonken Anderson, zijn verveelde dochter, haar pesterige vriendje, een onredelijke directrice en een inadequate nachtwaker. Op de twee schoonmakers na is het vreemd dat sommige leerlingen en een klein deel van het personeel zo laat in de school aanwezig zijn. De lessen zijn allang voorbij. Een van de potentiële slachtoffers komt de hometrainer bij de gymzaal gebruiken, terwijl de sportschool mij daar een geschiktere plek voor lijkt. Wat ook verbaast, is de moeite die mensen hebben uit het gebouw te vluchten. Het complex lijkt zo op het eerste gezicht slechts te bestaan uit een begane grond en hooguit een extra verdieping, maar heeft blijkbaar niet genoeg ontsnappingmogelijkheden. De brandweer zou het complex hebben gesloten vanwege een gebrek aan brandveiligheid.

F

F

De belagers doen eerder denken aan de monniken uit de Spaanse filmreeks The Blind Dead dan aan gefrustreerde (ex)leerlingen. Hun verschijning en hun stille, snelle bewegingen, aapachtig klimmend over en door boekenrekken, doen spookachtig aan. Als de jongens een gezicht zouden hebben gehad, waren ze wellicht enger geweest. De griezeligheid wordt ook teniet gedaan door gekke geluiden op de soundtrack – elke keer als iemand als schaduw door het beeld flitst, klinkt een overdreven elektronisch effect. Paradoxaal genoeg worden stille bewegingen op idiote wijze geaccentueerd door lawaai.

Het script kent een paar belachelijke wendingen. Dat is soms heel irritant, zoals in de scène waarin de leraar eindelijk het alarmnummer belt en door de dienstdoende agent aan de andere kant van de lijn wordt afgepoeierd omdat hij nu al voor de vijfde keer binnen een paar dagen de politie heeft gebeld over indringers. Flauw dat we daar als kijker niet eerder van op de hoogte waren gesteld. Ergernis maakte plaats voor een lachstuip bij de scène waarin Kate tijdens haar vlucht door de schoolgangen in lokaal F een A3’tje met de woorden HELP richting een van de bewakingscamera’s achterlaat. Onnodig en onbedoeld komisch is de opmerking van vader richting bewaker dat hij zijn dochter ooit heeft geleerd altijd de bewakingscamera’s in de gaten te houden in geval van nood. Alsof hij wist dat zijn dochter in deze hachelijke situatie zou belanden.

Het is flauw een film met de titel F een onvoldoende te geven. Maar toch: onvoldoende.

R 8/10 | F 4/10