Whore’s Glory (Michael Glawogger, 2011)

Facebooktwitterpinterestlinkedin

glory

Zo populair als Ouwehoeren zal Whore’s Glory nooit worden in de Nederlandse bioscoop. De enige lach in Zaal 3 van EYE was vanmiddag een ongemakkelijke lach. De Oostenrijkse regisseur Michael Glawogger drukt de kijker met de neus op het mensonterende prostitutieleven in Thailand, Bangladesh en Mexico. Hoe langer de film duurt, hoe meer je de blik wilt afwenden.

De documentaire deprimeert nog meer dan je bij dit onderwerp bij voorbaat al vermoedt. De meisjes die door familieleden in smalle, smoezelige steegjes van Faridpur aan hoerenmadammen worden verkocht, ogen verontrustend minderjarig. De concurrentie is moordend en wie geen geld oplevert krijgt klappen. Als de gezichtsloze eigenaren van de pandjes het huurgeld komen innen, schakelen ze in het gebied eerst de stroom uit en sluiten ze in het pikkedonker de hekken aan de voet van elke straat. De meisjes zitten letterlijk opgesloten.

Aan de andere kant van de wereld proberen de Mexicaanse hoertjes hun uitzichtloze situatie te vergeten door crack te roken. Verdoofd staan ze voor hun deuropening in de wetteloze grensplaats La Zona, lonkend naar auto’s die als grommende, hongerige roofdieren rondjes door de straten rijden. De klanten lijken volledig te bestaan uit halfdronken misogyne drugsdealers die maar al te graag de borstkas ontbloten voor het tonen van hun doodshoofdtatoeages. De dood wordt er als een god aanbeden.

Waar in de eerste twee delen van het drieluik de fotografie soms kleurrijk (laserlampjes in Thailand) of zelfs schilderachtig is (Rembrandts kaarslicht in Bangladesh), en we niet hoeven te zien wat zich achter deuren afspeelt als de klanten eenmaal binnen zijn, is de kale TL-belichting in het derde deel hard en meedogenloos en bevinden we ons plotseling aan de verkeerde kant van de deur. Glawogger spaart de kijker niet. Enigszins beschaamd sluipen we na afloop de zaal uit.

7/10