Unmade Beds (Alexis Dos Santos, 2009)

Facebooktwitterpinterestlinkedin

unnamedbeds

Uit goede bronnen had ik vernomen dat Unmade Beds beter zou zijn dan Away We Go. Die mededeling had te hoge verwachtingen geschapen, waardoor de tweede speelfilm van Alexis Dos Santos helaas toch behoorlijk tegenvalt. Wat me waarschijnlijk het meest tegenstaat, is de besluiteloosheid van de twee hoofdpersonen Axl en Vera. Ze zijn twee jonge twintigers zonder vaste verblijfplaats. Los van elkaar arriveren ze rond dezelfde tijd in een groot kraakpand in Londen. Axl (Fernando Tielve) is een Spanjaard, op zoek naar zijn biologische vader. Vera (Déborah François) is een Française, op zoek naar een nieuwe liefde. De Spanjaard is een warhoofd die zich elke avond een slag in de rondte zuipt en de volgende ochtend in of naast een vreemd bed wakker wordt zonder zich ook maar iets te herinneren van de vorige nacht. Drinken is kwaad met kwaad bestrijden, hoorde ik vader Lionel eerder deze week zeggen in de film 35 Rhums. Axl vermoedt in een gesoigneerde (lees: saaie) makelaar zijn vader te hebben gevonden. Hij durft niet direct de confrontatie aan te gaan en doet alsof hij bij de man een kamer in de stad wil huren.

Vera is iets minder vaak dronken, maar wel flink aangeschoten als ze een jonge man ontmoet (gespeeld door de Nederlandse acteur Michiel Huisman). Ze valt naast hem in slaap in een hotelkamer. De volgende ochtend sluipt ze bij hem weg en het duurt even voordat ze elkaar toevallig weer tegen het lijf lopen. Ze wisselen geen namen of telefoonnummers uit. In plaats daarvan spreken ze een paar keer af op verschillende plekken in de stad. Vera lijkt zich niet aan de sympathieke muzikant te willen binden. Het is onvermijdelijk dat de dwalende Axl en Vera aan het eind van de film een gezamenlijke scène hebben.

In andere films hoeft een besluiteloze houding geen probleem te zijn. In Unmade Beds voelt het echter aan alsof Axl en Vera hun beslissingen uitstellen om de film de benodigde 90 minuten speeltijd te geven. Dat zijn dan 90 verdomd lange minuten. De film voelt aan als minstens een film van twee uur, zeker wanneer het lastig is de personages aardig te blijven vinden. De leugen regeert in Unmade Mades. Vera werkt in een boekenwinkel en zegt tegen de muzikant dat ze stewardess is. De muzikant zegt dat hij bij de vliegvelddouane werkt bij het röntgenapparaat. Axl liegt tegenover zijn mogelijke vader dat hij een kamer zoekt en tegenover zijn nieuwe vrienden beweert hij dat hij zijn vader nog niet gevonden heeft. Een vriend van Axl liegt over de reden waarom hij nog steeds niet parachute heeft gesprongen. Liegen kan een middel zijn om een verhaal op gang te houden, maar in Unmade Beds gebeurt het aan de lopende band waardoor het te bedacht aanvoelt. De jonge mensen liegen omdat ze onzeker zijn. Zelfs na hun pubertijd twijfelen de meeste twintigers nog steeds over hun identiteit (zou Axl bijvoorbeeld nog uit de kast moeten komen?) en proberen ze hun ware ik te verbergen. Ze zetten maar al te graag tijdens de opname van een videoclip een masker op in een scène die mij veel te letterlijk is in zijn symboliek.

Wat Unmade Beds extra lastig te verteren maakt is de soundtrack. Muziek is nadrukkelijk aanwezig, maar het is niet van het soort waar je mij ’s nachts voor wakker kunt maken. De meeste liedjes zijn de meest simpel gearrangeerde voorbeelden uit hedendaagse lo-fi en antifolk. Zo is er veel onvast gejengel te horen begeleid door twee eenvoudig aangeslagen, ontstemde gitaarakkoorden. Na Juno (Jason Reitman, 2007) is elk liedje van Kimya Dawson wat mij betreft een cliché in een indiefilm. Een mompelnummer van Tindersticks (die ik liever hoor in het werk van regisseuse Claire Denis) keert meerdere keren terug, waarbij de beelden door het nadrukkelijke mompelen worden ontkracht, althans in mijn beleving. Alleen Hot Monkey, Hot Ass! van Black Moustache werkt goed, omdat het apenliedje eindelijk het bloed sneller doet stromen bij de anders zo sullig uit zijn ogen starende Axl.

Ook Vera heeft een kort positief stemmend muziekmoment, wanneer ze een oude pick-up in de kelder ontdekt en singles probeert te vinden die wel door het defecte apparaat worden afgespeeld. De Italiaanse jongen in de bioscoop op de rij achter mij kreunde van ellende toen bleek dat het liedje Sará Perché Ti Amo van I Ricchi E Poveri zonder noemenswaardige kleerscheuren door de speakers kwam. Zijn hoorbare gêne was voor mij het meest geslaagde aan Unmade Beds. Een moment buiten de film, inderdaad.