United Red Army (Kôji Wakamatsu, 2007)

Facebooktwitterpinterestlinkedin

ura

Een van de episodes in de 362 minuten durende miniserie Carlos (Olivier Assayas, 2010), de epische biografie over terrorist Ilich ‘Carlos’ Ramírez Sánchez, is de gijzeling door Japanse terroristen van de Franse ambassade in Den Haag op 13 september 1974. Je zou verwachten dat deze gebeurtenis ook deel uitmaakt van het epos United Red Army. De gijzeling is echter gereduceerd tot onderdeel van de afsluitende informatie aan het eind van de 190 minuten durende Japanse film, vlak voordat de aftiteling begint. United Red Army heeft in het eerste uur het karakter van een documentaire. De voorgeschiedenis van de URA is een zakelijke opsomming van feiten uit de roerige jaren zestig. De radicalisering in de studentenbeweging en de acties tegen de Amerikanisering van Japan worden geplaatst binnen de internationale context (Vietnam, de studentenprotesten in Parijs) en voornamelijk getoond via archiefbeelden, afgewisseld met reconstructies. Na het uit de doeken doen van de ontstaansgeschiedenis van het linkse radicalisme in Japan, concentreert regisseur Kôji Wakamatsu zich in het hart van de film op het trainingskamp van de URA, gelegen in het koude gebied bij de vulkaan Asama.

De informatiestroom maakt het in eerste instantie lastig uit alle geïntroduceerde personages (en dat zijn er nogal wat) de belangrijkste namen en bijbehorende gezichten te onthouden. De nadruk ligt op het groepsproces en de ondergeschiktheid van het individu, een typisch Japans fenomeen. Voordat de harde kern van URA zich in een berghut verschanst, zijn studenten Tsuneo en Toyama twee van de gezichten die vaak in voorgeschiedenis terugkeren en uiteindelijk het langst in beeld zijn. We hebben kunnen zien hoe Tsuneo (Go Jibiki) zich tijdens een van de belangrijkste protestmanifestaties onttrok aan de bloedige strijd met de oproerpolitie door net te doen alsof zijn veter los zat. In de positie van nieuwe groepsleider ontpopt hij zich als een dictatoriale sekteleider en is Toyama (Maki Sakai) een van zijn slachtoffers.

Naast zware fysieke trainingen in de koude heuvels wordt de groep gedwongen tot het uiten van zelfkritiek. De meeste deelnemers hebben geen idee wat daar precies mee wordt bedoeld. Meerdere studenten laten zich in het nauw laat praten en onthullen daarbij ongewild hun afwijking van de groepsideologie. Zelfs het aanbrengen van lippenstift wordt gezien als bourgeois en reactionair. Door de strenge focus op zelfkritiek, wordt de groepering langzaam van binnen uitgehold. De communistische uitgangspunten gaan ten onder aan cabin fever. Deze hele episode doet denken aan de manier waarop in The Human Condition van Masaki Kobayashi Japanse soldaten elkaar het leven zuur maken tijdens hun opleiding, waarna ze zich afreageren op de bevolking van Mantsjoerije.

Als Kôji Wakamatsu de afstandelijke toon consequent tot het einde toe had doorgevoerd, was United Red Army een meesterwerk geweest. Helaas worden de overgebleven radicalen tijdens hun laatste gewelddadige confrontatie met de overheid richting slachtofferrol geduwd. Een van de schuldigen voor deze wending is de ronkende rocksolo van gitarist en filmcomponist Jim O’Rourke die tot dan toe de grote emoties in zijn score had weten te vermijden.