SOTU Festival 2015 @ OCCII, Amsterdam (18 april 2015)

Facebooktwitterpinterestlinkedin
Varkenshond

Varkenshond

Het Amsterdamse SOTU Festival graaft elk jaar een steeds dieper wordend gat in de Nederlandse muziekscene om van daaruit de vuist te schudden richting mainstream en alle tussenliggende subculturen. Underground is geen genre maar een term die betrekking heeft op een onafhankelijke manier van organiseren en distribueren, buiten de geëffende paden om. Wat ik zaterdag in de OCCII van het festival meepikte was redelijk gevarieerd en van wisselende kwaliteit. De grootste attracties op het programma waren de oude Amerikaanse avant-gardecomponist Rhys Chatham en het ongrijpbare gezelschap Shit & Shine.

Het Sound Of The Underground Festival, kortweg SOTU, beperkte zich dit jaar tot Butcher’s Tears, de Vondelbunker en hoofdlocatie OCCII. Mijn keuze om slechts één locatie en één festivaldag uit te kiezen nam het risico met zich mee dat ik waarschijnlijk de beste concerten zou gaan missen. Te oordelen aan de videoreportage van de eerste twee dagen bleek dat uiteindelijk ook het geval.

De eerste band die ik zag in de OCCII was het Belgische Varkenshond. Vijf muzikanten zaten geknield en gehurkt in witte overhemden op het podium achter hun instrumentarium dat onder meer bestond uit veel kleine percussie, een megafoon, een orgeltje en diverse huis-tuin-en-keuken-blaasinstrumenten zoals de blokfluit en de kazoo. De rituele muziek, ter verering van uit de duim gezogen goddelijke wezens als Maggergergerus, Gergeti en Egrakkaut, heeft veel verwantschap met Finse freakfolk zoals Lau Nau en Kuupuu en komt het best tot zijn recht in een bosrijke omgeving. De natuurgeluiden moesten we er deze keer zelf bij bedenken.

De meditatieve klanken hadden soms moeite om boven het gepraat in de zaal uit te komen. Een paar keer verbraken twee groepsleden de verstilling door heel hard en steeds sneller op een woodblock te slaan. Pas bij de derde keer lukte het de twee om gelijktijdig te eindigen. De Belgen maakten een pelgrimstocht via Finland naar Azië en zochten muzikale aansluiting bij onder meer Tibetaanse monniken en Mongoolse boventoonzangers. In het laatste nummer van de reguliere set stond de muzikant links op het podium op voor het slaken van indianenkreten die hij vergezeld liet gaan van een woeste blik in de ogen. De grote ernst waarmee het gezelschap de muziek uitvoerde maakte het lastig het hele optreden als een grote grap te zien die vooral niet te serieus genomen moest worden.

Rhys Chatham

Rhys Chatham

Componist en multi-instrumentalist Rhys Chatham is vooral bekend als oprichter van gitaarorkesten waar ook Glenn Branca deel van heeft uitgemaakt. De 62-jarige Amerikaan had zijn 100 gitaristen sterke ensemble thuisgelaten en speelde tijdens SOTU geheel in zijn eentje. Hij legde van tevoren uit hoe de set zou worden opgebouwd en toonde de instrumenten waar hij op ging spelen, zoals diverse fluitsoorten en uiteraard een gitaar. Chatham begon het optreden met een trompet. De manier waarop hij fluisterend blies deed denken trompettist Jon Hassell. Hij vermenigvuldigde onrustige, korte motieven en blaasstoten door middel van een effectapparaat dat wel vaker wordt gehanteerd door solo optredende experimentele muzikanten. Robert Fripp gebruikte er in de jaren zeventig een door hemzelf gebouwd, analoog systeem voor dat hij Frippertronics doopte.

Het delay-apparaat van Chatham was zo te zien geheel digitaal. De muzikant stapelde de geluiden op geraffineerde wijze op. De delicate, weldoordachte manier waarop hij met stereo-effecten werkte was zeker bewonderenswaardig, maar ik ben het trucje de laatste paar decennia al zo vaak bij solo-optredens tegengekomen dat ik er niets opzienbarends meer in kan ontdekken, zelfs niet in handen van een gerenommeerde muzikant. Toen Chatham hetzelfde delay-effect toepaste op kalm aangeslagen gitaarsnaren, vond ik het mooi geweest en ging ik alvast een kijkje nemen op de eerste verdieping van de OCCII. Achteraf gezien geen wijs besluit, maar op festivals ben ik iets ongeduldiger dan normaal.

The Outskirts

The Outskirts

In de bovengelegen rookruimte presenteerde het muziekblad Fake de tweede editie sinds de wederopstanding eerder dit jaar. Net als tijdens de vorige presentatie was ook deze keer een selecte delegatie uit Dordrecht meegereisd. Het Dordtse duo The Outskirts speelde in de krappe ruimte in hoek tegenover de ingang, recht onder tentoongestelde concertfoto’s en op ooghoogte met het publiek. De beperkte afstand tussen muzikanten en toehoorders maakte het effect van het optreden sterker dan toen ik de band in januari dit jaar beneden op het grote podium zag. De drukke bas- en gitaarpartijen volgden het straffe tempo van de drumcomputer. De machine gaf de twee muzikanten geen gelegenheid om op adem te komen. De compacte composities zaten vol vlugge akkoordwisselingen en van dichtbij was te zien hoe vaardig ze werden uitgevoerd. Wat ik nog steeds mis aan The Outskirts is een open geluid. Een drummer van vlees en bloed zou ook wonderen kunnen verrichten.

We hielden het na The Outskirts beneden niet lang vol bij Waiver. Het Amsterdamse trio probeerde met veel bombarie de OCCII in een alternatieve studentensoos te veranderen met hun platte, inhoudsloze spacerock. De band was het bewijs dat underground niet automatisch garant staat voor kwaliteit. Na hen was het de beurt aan Shit & Shine. Te oordelen aan de filmpjes op YouTube kon hun optreden alle kanten opgaan. De band bestaat soms uit meerdere drummers die een luid gevecht aangaan met een overstuurde basgitaar. Deze avond stond slechts een eenzaam drumstel onder de rode lampen. De basversterker ontbrak.

Shit & Shine

Shit & Shine

De drummer wachtte geduldig tot een groot, bebaard konijn een repeterende baspartij en een elektronische drumtrack uit de apparatuur voor hem op tafel had geactiveerd. Een persoon van vermoedelijk vrouwelijk geslacht, met lange zwarte haren die over haar gezicht hingen, schreed het podium op. Ze zag eruit alsof ze vlak voor het optreden uit een waterput was gedregd en bleef de gehele show achter de haren verstopt. Een enkele keer zocht een naakte arm tussen de slierten tevergeefs naar een uitweg.

De twee lange verwante tracks waar het optreden uit bestond werden opgebouwd vanuit een kalme beat en een vaag, onveranderd brommend basloopje. Het konijn en het spook uit The Ring hadden veel ruimte om geluiden toe te voegen en te vervormen. Anonieme stemmen en wat leek op conversaties tussen piloten werden afgewisseld met heliumzangflarden van het konijn. Het dikke dier verloor zijn twee flaporen, maar dat weerhield hem er niet van door te gaan.

De drie muzikanten creëerden met hun antiperformance bewust afstand tussen hen en het publiek, een afstand die ook fysiek was omdat ze zich op de achterste helft van het podium hadden geplaatst. Twee enorme monitoren dienden als onneembare barricade. Het vervreemdende effect stootte sommige mensen af terwijl voor anderen de dansbare ritmes juist een onverklaarbare aantrekkingskracht hadden. Er stonden vooraan opeens hipper ogende bezoekers om me heen (en een verdwaalde bedelaar die een Euro kwam bietsen). Je zou bijna denken dat SOTU dankzij Shit & Shine heel even aansluiting had gevonden bij het vermaledijde mainstreampubliek. Dat is natuurlijk absoluut niet de bedoeling.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *