L’Important c’est d’Aimer (Andrzej Zulawski, 1975)

Facebooktwitterpinterestlinkedin

important

Vorig jaar ging het Amerikaanse label Mondo Vision voortvarend van start met de uitgave van drie kraakhelder geremasterde Franse films van de Poolse regisseur Andrzej Zulawski, voorbeeldig verpakt en met ter zake doende extra’s. Uit wat ik eerder schreef over La Femme Publique (1984) en L’Amour Braque (1985) valt op te maken dat Zulawski geen realisme nastreeft en hij zijn acteurs en actrices aanspoort tot excessief spel dat vaak de hysterie overschrijdt. De beste speelfilm om je op deze acteermethode voor te bereiden is L’Important C’Est D’Aimer, de eerste Franse film van Zulawski uit 1975, gebaseerd op de roman La Nuit Américaine van Christopher Frank uit 1972.

Een van de belangrijke bijrolspelers in deze film is Klaus Kinski, wiens markante kop en grote gebaren ideaal zijn voor Zulawski. Omdat we de fratsen van Kinski kennen uit onder meer zijn samenwerking met Werner Herzog, schrikken we niet van zijn priemende bolle ogen, overdreven bewegingen en zijn neiging zelfs vanuit een achtergrondpositie de aandacht naar zich toe te trekken. Het prettige van L’Important C’Est D’Aimer is dat al het buitensporige afdoende gecompenseerd wordt, in het bijzonder dankzij hoofdrolspeelster Romy Schneider (1938-1982). Zij acteert minstens zo intensief als de meeste van de haar omringende acteurs, maar Zulawski verlangt van haar geen expressieve uitspattingen.

Schneiders spel is veel meer naar binnen gericht, wat haar een natuurlijke uitstraling geeft. De regisseur toont de intensiteit van de actrice door de camera dichterbij te brengen en de subtiliteit van haar emoties te vangen middels close-ups. Het talent en de schoonheid van Schneider (meestal onopgemaakt, op verzoek van de regisseur) straalt vanaf de eerste vroege close-up, in een scène op een filmset waar de tot aftandse erotische films gedegradeerde Nadine door een tierende regisseuse wordt gedwongen haar liefde te verwoorden tegenover een bebloede tegenspeler. Nadine krijgt de tekst niet over haar lippen. Met betraande ogen kijkt ze desperaat recht in de camera.

De close-up is het perspectief van de camera van fotograaf Servais (de Italiaan Fabio Testi, nog vlakker acterend dan Ben Affleck). Hij heeft een crewlid omgekocht om illegaal foto’s te maken tijdens de filmopnamen. Nadine betrapt Servais en laat hem van de set verwijderen. Ondanks de hardhandige ingreep weet hij zijn fotorolletje veilig te stellen. Geobsedeerd door het portret van Nadine wordt Servais verliefd op de actrice. Om haar carrière terug op het juiste spoor te helpen, neemt hij bij de lokale maffia malafide fotoklussen aan om de productie van een toneelstuk (Shakespeare’s Richard III) te financieren. Hij vraagt de toneelregisseur en de flamboyante acteur Karl-Heinz Zimmer (Kinski) Nadine voor de hoofdrol te casten en drukt hen op het hart zijn rol als financier geheim te houden. Zijn obsessie voor de actrice blijft ondertussen niet onopgemerkt bij haar echtgenoot, de filmfanaat Jacques (gespeeld door popzanger Jacques Dutronc) die het falen van zijn relatie afreageert met clownesk gedrag en het fanatiek verzamelen van cinefiele parafernalia.

important2

Wat de film, naast het ingetogen spel van Schneider, ook rust geeft is de score van componist Georges Delerue. De dramatische aangezette strijkers worden het vaakste gebruikt voor het versterken van de aftastende blikken tijdens de ontmoetingen van de actrice en de fotograaf. Zulaswki is zich zeer bewust van het clichématige melancholische effect dat de muziek teweeg kan brengen en bespot het thema regelmatig door het net even te vaak te herhalen en door het een keer in te zetten voor aanvang van een pornografische fotosessie die Servais moet maken van twee kleurrijke travestieten. Delerue’s thema doet denken aan zijn werk voor Le Mépris (1963) van Jean-Luc Godard met Brigitte Bardot.

De film van Zulawski heeft veel overeenkomsten met de klassieker van Godard. Ook in Le Mépris staat een actrice centraal en wordt een film binnen een film gemaakt. In beide films gaat de hoofdrolspeelster even letterlijk met de billen bloot. In de laatste dialoog tussen Nadine en Jacques neemt de actrice zelfs nadrukkelijk het woord mépris in de mond. Zulawksi en Godard delen een beperkte kijk op vrouwen. De regisseurs stellen in meerdere van hun films de actrice gelijk aan een prostituee. (*) Vrouwen in hun films verkopen hun lichaam aan de regisseur ter bevordering van hun carrière. Zie bijvoorbeeld hoe Godard omgaat met zijn eerste muze Anna Karina. Hij geeft haar in Vivre Sa Vie en Alphaville (**) ook letterlijk de rol van hoertje. De titel La Femme Publique toont vrij expliciet hoe Zulawski in zijn film uit 1984 denkt over hoofdpersonage Ethel (Valérie Kaprisky).

De Poolse regisseur buit de naaktheid van zijn actrices uit om, aangespoord door de producers, commercieel te scoren. La Femme Publique zal vast nooit een zodanig kassucces zijn geweest zonder de blote dansjes van Kaprisky. De Pool lijkt meer respect te hebben voor Schneider en toont bij haar de naaktheid van de emoties. De acteerprestatie van de actrice werd beloond met een César. In het uitgebreide audiocommentaar van Zulawski op de dvd, samen met zijn biograaf Daniel Bird, vertelt de regisseur onder meer over de casting van Schneider (zij wilde graag met hem samenwerken na het zien van zijn Poolse debuut The Third Part Of The Night uit 1971) en Kinski (die vanwege zijn reputatie nauwelijks rollen kreeg aangeboden en daarom maar al te graag mee wilde doen). Kinski had moeite met de Franse dialogen en werd noodgedwongen tijdens de postproductie nagesynchroniseerd. De filmcarrière van zanger Dutronc was misschien groter geweest als hij de Engelse taal had beheerst. Bang voor zijn gebrekkige Engels sloeg hij Spielgbergs aanbod voor Close Encounters Of The Third Kind af, een rol die uiteindelijk werd vertolkt door regisseur François Truffaut. Truffaut is overigens de reden dat Zulawski’s verfilming van La Nuit Américaine een andere titel meekreeg. De film La Nuit Américaine (1973) heeft, op de titel na, geen enkele relatie met het boek van Christopher Frank.


(*) Richard Brody merkt deze disturbing analogy op in zijn boek Everything Is Cinema: The Working Life Of Jean-Luc Godard (Faber & Faber, 2008, p. 138)

(**) Net als Nadine wordt Karina’s personage Natasha gedwongen/geleerd ‘Ik houd van je’ te zeggen, wat tevens haar laatste woorden zijn