Kuso (Flying Lotus, 2017)

Facebooktwitterpinterestlinkedin

De Amsterdamse bioscoop Kriterion heeft dit jaar de traditie van de Midnight Movie weer nieuw leven ingeblazen met After Midnight. Maandelijks draait elke zaterdagnacht een recente cultfilm die te buitenissig is voor roulatie in het reguliere circuit. Deze maand is het de beurt aan het regiedebuut Kuso van Flying Lotus. De muziekproducer uit Los Angeles blijkt te beschikken over een verknipte geest.

Steven Ellison a.k.a. Flying Lotus heeft een solide reputatie opgebouwd als maker van experimentele elektronische muziek. Op uiterst zorgvuldige wijze plakt hij op zijn platen collages van versnipperde samples en gastbijdragen van hiphop- en jazzmuzikanten aan elkaar. Album You’re Dead! (2014)‍ is het voorlopige hoogtepunt in zijn muzikale carrière.

De ambities van Flying Lotus gaan verder dan muziek alleen. Hij begon in 2015 te experimenteren met Photoshop-animaties en zo ontstond gaandeweg het idee om een speelfilm te maken. Als je bekend bent met zijn videoclips klinkt dat als goed nieuws. De clips zijn weliswaar door anderen geregisseerd, maar de getoonde onbegrensde fantasieën leken een indicatie te geven van wat we van de speelfilm zouden kunnen verwachten. Never Catch Me (featuring Kendrick Lamar) is een even macabere als ontroerende choreografie uitgevoerd tijdens een uitvaartceremonie door twee jonge slachtoffers van bendegeweld, Tiny Tortures is een sciencefictiondroom met een gewonde Elijah Wood in de hoofdrol en in Infinitum schiet een boogschutter de maan uit de lucht. Het onorthodoxe televisiecollectief Adult Swim zorgde voor de animaties in de clip bij Zodiac Shit.

Kuso met rapster The Buttress

Kuso is net als Flying Lotus’ muziek een verzameling invallen van iemand die zijn onophoudelijk opborrelende ideeën nauwelijks in bedwang kan houden. De film is geen muziekvideo van anderhalf uur geworden, maar wel te beschouwen als een verzameling visuele tracks met korte animaties in plaats van tussenliggende vinylgroeven. Alle getoonde losstaande episodes hebben direct of zijdelings betrekking op de nasleep van een destructieve aardbeving in Los Angeles. Elk personage heeft aan de ramp grote zweren op het lichaam overgehouden en dat is niet het enige onaangename dat we moeten aanschouwen.

Na een proloog met een uitgebreide rap door Flying Lotus zelf bestaat de rest van Kuso uit een defilé van wanstaltigheden. De producer heeft een fetisj voor lichaamssappen en fecaliën. Hij spuit ermee in de rondte en smeert het uit over diverse scènes als een peuter in de anale fase. Wie een visuele tegenhanger had verwacht van Flying Lotus’ verfijnde muzikale producties zal moeite hebben iets van zijn of haar gading te vinden en antiperistaltische bewegingen voelen opkomen. In een interview op YouTube legt de regisseur uit dat het zijn bedoeling was to show people how ugly they can be. Veel meer dan dat heeft Kuso niet te bieden.

Kuso met Shane Carpenter als Charlie

Het ontbreekt Kuso aan stilistische cohesie. De film lijkt te bestaan uit tientallen korte filmpjes, variërend van sitcom, body horror, animatie, videoclip, fake news, reclame, pornografie, martelingen, musical en Lucky TV. Pas bij nadere bestudering blijkt de film uit slechts drie episodes te bestaan: Mr. Quiggle, Smear en Sock, aangevuld met restmateriaal.

In Smear wordt de getoonde perversie bijna aandoenlijk wanneer de misvormde en eenzame Charlie (Shane Carpenter) in het bos troost vindt bij een monsterlijk creatuur dat hij voedt met zijn eigen stront. Verder slaan de probeersels in de film voornamelijk de plank mis. De episode met de angstige Japanse Angel (Mali Matsuda), die kruipend in de spelonken van donker huis een uitweg probeert te vinden, is overduidelijk geïnspireerd door de korte speelfilm Haze (2005) zonder het gevoel van claustrofobie over te brengen dat de film van Shin’ya Tsukamoto zo beklemmend maakt.

Kuso met George Clinton als Doctor Clinton

Mr. Quiggle is de langste episode met de meeste personages onder wie funkgrootheid George Clinton. Dit deel van de film is vergelijkbaar met het werk van Frank Henenlotter en John Waters. De seksuele horrorkomedies van Henenlotter zijn echter thematisch veel meer gefocust en bij Waters is per film vrij duidelijk op welke instituten en heilige huisjes de regisseur zijn gifpijlen richt. Flying Lotus’ ratjetoe aan sketches zijn ongeleide projectielen waarin luid spelende acteurs de grenzen van de goede smaak verkennen en daarbij meer irriteren dan werkelijk choqueren. In Waters’ Mindnight Movie-klassieker Pink Flamingos (1972) verorbert acteur Divine tenminste nog een echte drol.

1/10

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *