Infancia Clandestina (Benjamín Ávila, 2011)

Facebooktwitterpinterestlinkedin

infancia

Juan (Teo Gutiérrez Moreno) is zoon van ouders die eind jaren zeventig actief zijn in het ondergrondse verzet tegen de Argentijnse dictatuur. Terwijl vader, moeder en oom Beto riskante operaties voorbereiden en buiten beeld uitvoeren, probeert Juan onder de schuilnaam Ernesto een zo normaal mogelijk leven te leiden als puberende scholier. Vanwege de gespannen situatie is dat een bijna onmogelijke opgaaf. Er is in tijden van gewapend verzet eigenlijk geen plaats voor kinderen.

Filmmaker Benjamín Ávila put uit de eigen familiegeschiedenis. Hij vertelt het verhaal zeer consequent uitsluitend door de ogen en oren van de jonge Juan en dringt ook door tot zijn dromen en fantasieën. Een paar keer is een gebeurtenis zo heftig en zo traumatisch dat Ávila afstand creëert door de scène als tekenfilm te tonen, alsof het heeft plaatsgevonden in een stripboek en niet in het echte leven.

Infancia Clandestina benadrukt de intensiteit van de jeugdherinneringen met hulp van opvallend veel close-ups. Ook de microfoon komt zeer dichtbij. Tijdens nijpende momenten wordt de soundtrack overstemd door de gespannen ademhaling van Juan. De eerste extreme close-up is die van de mond van Juans moeder als ze, tijdelijk gescheiden van haar zoon, een cassettebrief voor hem inspreekt. De camera registreert haar gezicht gedetailleerd om ervoor te zorgen dat we haar uiterlijk en stem nooit meer vergeten, want er is een reële kans de ze door het regime opgepakt wordt en voor altijd verdwijnt.

De tastbaarheid van de herinnering komt tot uiting in kleine, schijnbaar onbeduidende details, zoals de scène waarin Juan zwijgzaam liggend op bed zijn lot overdenkt, terwijl we in close-up de rug van zijn hand tegen het ruwe oppervlak van de muur zien schuren. De uitvergroting van het herkenbare alledaagse maakt het leven van Juan herkenbaar, ook voor mensen die niet zijn opgegroeid met politieke onderdrukking.

8/10