Groot en klein verlies in vier willekeurige films: Apa, Orphans, The Big Picture en Fubar II

Facebooktwitterpinterestlinkedin
Apa

Apa

Verlies is vaak een drijvende factor in een (film)verhaal, constateer ik naar aanleiding van vier films die ik binnen een week zag.

In Apa (Father) (István Szabó, 1966) overlijdt vlak na het einde van de Tweede Wereldoorlog de doktersvader van Takó (Dániel Erdély). De kleine Hongaarse jongen groeit op zonder voorbeeldfiguur, zonder iemand om tegenop te kijken. Hij kan zich maar drie korte momenten met zijn vader voor de geest halen – de rest moet hij erbij fantaseren. Takó idealiseert zijn vader met verve. In zijn dromen, zijn verhalen tegenover klasgenootjes en de verzonnen flashbacks als films binnen de film, is vader een heldhaftige Partizaan die vluchtelingen op slinkse wijze uit handen van de Duitsers weet te houden. De fantasiebeelden geven de grauwe naoorlogse jaren een beetje actie en kleur.

Tegen het einde van de film, tijdens een symbolische zwemtocht naar de overkant van de rivier Danube, realiseert de jong volwassen Takó (András Bálint) zich dat hij niet de enige is die sinds de oorlog zonder vader zit. Dankzij een geleidelijke uitzoom komt de kijker tot dezelfde conclusie. Het ontbreken van vaderfiguren is een nationaal probleem. Het boekje bij de mooie dvd-uitgave van het label Second Run suggereert dat het Hongaarse volk om die reden ‘vadertje’ Stalin omarmde.

Orphans

Orphans

De broers Michael, Thomas en John en hun jonge, spastische zus Sheila (Rosemarie Stevenson) brengen in de openingsscène van Orphans (Peter Mullan, 1998) hun overleden moeder de laatste eer. In een korte flashback herinneren ze zich een onweersnacht die ze in de veilige armen van moeder doorbrachten. Het beschermde gevoel is nu voorgoed verleden tijd. Ze hoeven zich nooit meer af te vragen wat moeder zal vinden van hun daden. Het loopt op de avond voor de begrafenis meteen goed mis in een volle pub, bij een vals en huilend gezongen ode aan zijn moeder door oudste broer Thomas (Gary Lewis). Het lied eindigt met een vechtpartij met een bezoeker die om het lied moest lachen.

Michael (Douglas Henshall) zwerft na het incident een nacht lang met een gevaarlijke steekwond door de stad, piekerend over zijn eigen ouderschap, en jongste broer John (Stephen McCole) gaat op zoek naar een vuurwapen om daarmee de lachende cafébezoeker een lesje mee te leren. Thomas zoekt zijn heil bij een gebroken Mariabeeld en laat zijn zus aan haar lot over. Door het verlies van hun moeder zijn de volwassen wezen niet alleen een veilige haven kwijt, maar missen zij ook een moreel eikpunt.

The Big Picture

The Big Picture

De Fransman Paul Exben (de altijd ongeschoren Romain Duris) verliest in The Big Picture (L’Homme Qui Voulait Vivre Sa Vie) (Eric Lartigau, 2010) zijn gezin, zijn baan en bovenal zijn identiteit. Slechts voor een gedeelte is dat een vooropgezet plan. Hij verliest zijn vrouw aan een andere man en kan door een samenloop van omstandigheden ook zijn kinderen niet meer terugzien. Op zijn baan was hij geruime tijd uitgekeken. De aankomende promotie, door toedoen van het vertrek van zijn zieke baas (Catherine Deneuve), doet hem niets. Het liefst pakt hij zijn oude passie op en gaat hij weer fotograferen. Zijn talent blijkt onverminderd aanwezig, maar zonder identiteit dobbert zijn leven op woelige baren. Hij is een verstekeling op de wereld geworden

De kritiek op de Franse thriller is dat anno 2010, het jaar waarin de film werd gedraaid, internet een belangrijkere rol speelde dan in 1997, het jaar van de publicatie van Douglas Kennedy’s gelijknamige tweede roman. Tegenwoordig is het lastiger jezelf voor te doen als iemand anders, zeker als je in de publiciteit komt. De ontmaskering is slechts een kwestie van een gerichte zoekactie op Google. De plot van The Big Picture valt daarmee enigszins in duigen, terwijl de film los daarvan een sterke indruk maakt.

Fubar II

Fubar II

Ik sluit het filmkwartet af met het verlies in Fubar II (Michael Dowse, 2010), een gefingeerde documentaire over de weinig snuggere Canadese metalheads Dean (Paul Spence) en Terry (David Lawrence), en naar verluid het vervolg op Fubar I (2002). Dean moet vanwege medische redenen afscheid nemen van beide testikels. In tegenstelling tot wat je zou denken, heeft de hardrockzanger daar profijt van, zoals blijkt uit de clou in de slotfase van deze bij tijd en wijle grappige komedie.

Apa 8/10 | Orphans 7/10 | The Big Picture 7/10 | Fubar II 6/10