De westerns van Budd Boetticher versus Appaloosa (2008)

Facebooktwitterpinterestlinkedin
The Tall T (1957)

The Tall T (1957)

Toen het Filmmuseum een aantal jaren geleden een retrospectief vertoonde van regisseur Budd Boetticher (1916-2001) bleef ik thuis. Ik had nog nooit van de goede man gehoord en voelde geen behoefte zijn werk te proberen. Zou ik zijn tegengehouden door de verhalen over Boettichers grote liefhebberij: het stierenvechten, een ‘sport’ waar ik, op zijn allerzachtst gezegd, geen voorstander van ben? Boetticher ontdekte ik pas dit jaar dankzij de eind 2008 uitgebrachte en veelgeprezen box The Films Of Budd Boetticher met daarin vijf van de zeven zogenaamde Ranown (*) films, een lange documentaire, drie commentaren en lovende woorden van onder meer Martin Scorsese en Clint Eastwood. Een betere kennismaking kan een filmfanaat zich niet wensen.

De oude revolverheld Randolph Scott heeft wel iets van de oude Eastwood. Dezelfde gegroefde kop, dezelfde ingehouden emoties, dezelfde zelfverzekerdheid, hetzelfde charisma en dezelfde bondigheid tijdens dialogen. In de vijf films in de box is Scott de eenzame cowboy, een rechtschapen man met een verleden, een man die trouw blijft aan de ongeschreven codes van het westernlandschap. In The Tall T (1957) raakt hij betrokken bij een ontvoering, in Decision At Sundown (1957) wil hij in een corrupt stadje de dood van zijn vrouw wreken, in Buchanan Rides Alone (1958) wordt hij met nog meer corruptie geconfronteerd en raakt hij verzeild tussen twee strijdende partijen, in Ride Lonesome (1959) is Scott een premiejager en in Comanche Station (1960) probeert hij een vrouw bij haar man terug te brengen nadat hij haar heeft bevrijd uit handen van de indianen.

Zoals je aan de jaartallen kunt zien zijn de producties van Ranown binnen een paar jaar gemaakt. Ondanks de beperkte budgetten zijn de verhalen groots verteld. In drie gevallen is Burt Kennedy verantwoordelijk voor het script. De scenarist houdt zijn spaarzame dialogen realistisch en geeft stapsgewijs geheimen prijs. Je gelooft dat cowboys in werkelijkheid spraken zoals ze doen in de films van Boetticher. Een van de commentatoren op de dvd’s wijst op de directe manier van praten – alle personages zeggen wat ze van plan zijn. Zelfs als iemand van plan is de ander te doden vertelt hij dat lang van tevoren aan zijn potentiële slachtoffer.

Randolph Scott zegt het minst. Hij wordt in elke film gedreven door verzwegen motieven. Wat hem drijft en waarom hij doet wat hij doet, wordt gaandeweg, beetje bij beetje, duidelijk. De vijf Boettichers die ik heb gezien zijn allemaal even sterk. Ride Lonesome is mijn favoriet. Het openingsshot, voor het eerst in de serie gedraaid in Cinemascope, is typisch Boetticher: het kale landschap van Lone Pine, Californië waar, na de openingstitels, opeens een man met paard vanuit de verte opduikt tussen rotspartijen en richting camera loopt. De film start in een lege arena en eindigt in een arena, ruimtes die zijn te vergelijken met de arena van de stierenvechter.

James Coburn in Ride Lonesome (1959)

James Coburn in Ride Lonesome (1959)

De leegte van het landschap weerspiegelt de leegte in het leven van hoofdpersonage Ben Brigade (Randolph Scott). Hij heeft een verlies te verwerken en gaat de confrontatie aan met de persoon die verantwoordelijk is voor dat verlies. Als premiejager neemt hij de jonge, zeer naïeve moordenaar Billy John (James Best) gevangen. De weg naar de eerstvolgende stad is ver en onderweg stopt Scott bij een afgelegen buitenpost waar de jonge vrouw Carrie (Karen Steele) tevergeefs op haar echtgenoot wacht, vergezeld door twee ongewenste gasten: Sam Boone (Pernell Roberts) en Whit (James Coburn). De mannen zijn zeer geïnteresseerd in Scotts buit. Opgejaagd door zowel een indianenstam als de broer van Billy (Lee Van Cleef) en diens kornuiten probeert Ben Brigade de dichtstbijzijnde stad te bereiken, de vrouw en de twee mannen in zijn kielzog.

Budd Boetticher was een echte paardenman en een van de beste momenten in de film speelt zich dan ook af rondom een gewond geraakt paard, vlak na de laatste confrontatie met de indianen. In de scène, waarin de gevangen Billy een geweer heeft weten te bemachtigen, wordt spanning fijnzinnig vermengd met humor, geholpen door de frisse James Coburn voor wie Ride Lonesome zijn eerste filmrol was. Zijn innemende personage werd zo’n favoriet op de set dat Boetticher extra dialoog van Burt Kennedy vroeg en het geplande einde van de film wijzigde.

Een bad guy in een western van Boetticher is nooit een volbloed bad guy. Zolang hij de codes kent van het leven in het wilde westen, en over voldoende gevoel voor humor beschikt, kun je als kijker zelfs sympathie voor hem hebben, hoe wreed zijn acties soms ook mogen zijn. Dit element uit het repertoire van Boetticher is terug te vinden in het werk van Sam Peckinpah (in wiens film Ride The High Country Randolph Scott zijn laatste filmrol speelt). Ook bij Peckinpah is de grens tussen goed en slecht vervaagd. Regisseurs als Sergio Leone en Clint Eastwood zijn eveneens beïnvloed door Boetticher. Eastwood komt voor in de documentaire A Man Can Do That over Budd Boetticher, gemoedelijk en gebroederlijk over Boetticher keuvelend met Quentin Tarentino.

Appaloosa

Appaloosa

De voice-over in de documentaire is van Ed Harris. Geen onlogische keuze, want Harris’ tweede film als regisseur is een western. Zijn Appaloosa (2008) komt helaas niet in de buurt van de klasse van Boetticher en vindt kwalitatief gezien ook geen aansluiting bij recente westerns als The Proposition (2005), The Assassination Of Jesse James By The Coward Robert Ford (2007) en 3:10 To Yuma (2007). Na Harris’ sterke regiedebuut Pollock (2000) had ik meer verwacht.

De acteur/regisseur speelt de rol van Marshall Virgil Cole die na de burgeroorlog samen met zijn trouwe maatje Everett Hitch (Viggo Mortensen) in westernstadjes tegen een forse beloning zijn diensten aanbiedt als tijdelijke sheriff. Het fictieve plaatsje Appaloosa kan een dergelijke sheriff wel gebruiken, want de vorige is laf neergeschoten door Randall Bragg (Jeremy Irons) die nabij Appaloosa met heel veel mannelijk uitschot op een boerderij leeft en zo zijn eigen wetten hanteert. Cole en Hitch zullen Bragg oppakken, laten berechten en hem meenemen naar Yuma voor de executie. De komst van Allison (Renée Zellweger) zorgt echter voor de nodige complicaties.

Voor het eerst in zijn leven wordt Cole verliefd, een gevoel dat hem op een verkeerd moment week doet voelen in zijn knieën. De vrouw is zacht uitgedrukt een dame met een gebruiksaanwijzing, iets waar Hitch al vrij snel achterkomt, maar dat voor Cole pas duidelijk wordt in het heetst van de strijd. De scènes die het meest doen denken aan Budd Boetticher zijn die waarin de filmhelden Cole en Hitch hun buit Bragg moeten delen met slechteriken Mackie Shelton (Adam Nelson) en Ring Shelton (Lance Hendriksen). Het liefst maken ze elkaar af, maar alleen tezamen zijn ze in staat onderweg de locale indianenstam van zich af te houden.

Echt spannend wil de film jammer genoeg niet worden. Als je Appaloosa vergelijkt met de producties van Ranown weet je ook waarom. Virgil Cole is een menselijke held die, wanneer hij onzeker wordt, op grappige wijze moeite heeft met moeilijke woorden, maar hij mist een aansprekend achtergrondverhaal. Randolph Scott wordt voelbaar gedreven door wraak en/of verdriet en zijn verleden wordt belangrijker naarmate het verhaal de slotfase nadert. Over Cole weten we weinig meer dan dat hij gevochten heeft tijdens de burgeroorlog. Cole en Mitch zijn te weinig gelaagd en blijven daardoor te afstandelijk.

De rol van Jeremy Irons is ook frustrerend karig uitgewerkt. Het is moeilijk met de personages mee te voelen en volledig door het verhaal meegesleept te worden. Extra probleem is Allison. Door haar handelen verdient ze Cole’s liefde helemaal niet. Laat haar maar in haar eigen sop gaarkoken, zou een weldenkend mens denken. Ze kan niet eens fatsoenlijk pianospelen! Appaloosa is met zijn 115 minuten geen lange film, maar wel te lang als je het vergelijkt met de gemiddelde lengte die Boetticher hanteert: 75 minuten. Meer heb je soms niet nodig. Meer is vaak te veel.


(*) Acteur Randolph Scott was samen met Scott Brown co-producent bij de meeste door Boetticher geregisseerde films. De namen Randolph en Brown werden ingekort tot Ranown, een productienaam die de geschiedenis aan zeven films heeft gekoppeld, maar die officieel slechts geldt voor de laatste twee films van Budd Boetticher: Ride Lonesome en Comanche Station.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *