Dark Shadows (Tim Burton, 2012)

Facebooktwitterpinterestlinkedin

darkshadows

Dark Shadows, de horrorkomedie van Tim Burton, heeft last van slecht getimede grappen, onuitgewerkte bijrollen en een heks met een eigenaardige beroepskeuze.

Waarom zou een statige, doorschijnende, vloeibaar blauwe geestverschijning (Bella Heathcote) zichzelf introduceren met een witte deken over haar hoofd? Omdat scriptschrijver Seth Grahame-Smith ons wil laten denken dat het jochie David (Gulliver McGrath) voor de tweede keer probeert zijn nieuwe privélerares Victoria Winters (Heathcote in een dubbelrol) te laten schrikken. Grahame-Smiths opzet mislukt, omdat regisseur Tim Burton door de mise-en-scène meteen verraadt dat er ditmaal een echt spook onder de deken verborgen zit. Er is nog een andere reden waarom de eerste scène met spook Josette en Victoria nergens op slaat. Later in de film blijkt uit een flashback dat de twee elkaar al geruime tijd kennen en een zwijgzame band hebben waarbij geen ruimte is voor practical jokes.

Na de openingstitels lijkt Victoria een van de belangrijkste personages. Ze arriveert bij het vervallen landhuis van de dynastie Collins, of wat daar anno 1972 nog van over is, en is de ideale introductie tot de huidige bewoners: mater familias Elizabeth Collins Stoddard (Michelle Pfeiffer) en haar puberende dochter Carolyn (Chloë Grace Moretz), Roger Collins (Jonny Lee Miller) en zijn zoontje David, ongeschoren huismeester Willie (Jackie Earle Haley) en dronken dokter Hoffman (Helena Bonham Carter). Er zwerft ook nog een bejaarde mevrouw rond, maar die hoort bij het meubilair. Carolyn heeft last van een generatieconflict en David treurt over zijn verdronken moeder. Aan Victoria de taak om David les te geven en hem uit zijn isolement te halen. Deze verhaallijn verdwijnt echter meteen na de wederopstanding van vampier Barnabas Collins (Johnny Depp).

Uit de proloog weten we dat de heks Angelique (Eva Green) een kleine tweehonderd jaar eerder een vloek heeft uitgeroepen over de rijke Barnabas. Uit jaloezie over zijn verloving met Josette jaagt ze de jonkvrouw de dood in, vermoordt ze Barnabas’ ouders, verandert ze hem in een vampier en begraaft ze hem geketend in een grafkist. Tegenwoordig werkt ze als baas van een visafslag in het fictieve Amerikaanse kustplaatsje Collinsport, wat voor een heks zowel een idiote als een zinloze loopbaanverandering is. Waarom zou ze werken als ze haar rijkdom bij elkaar kan toveren? En waarom woont ze nog steeds in dit gehucht?

Barnabas wordt per ongeluk opgegraven. Als dank bijt en zuigt hij zijn bevrijders dood. De terugkeer in het oude landhuis is reden voor vruchteloze grappen over hoe de antieke vampier aankijkt en omgaat met de uitvindingen en gewoontes in een voor hem vreemde moderne wereld. Barnabas en zijn conflict met de heks blijkt de middelpuntvliedende kracht van de film. Wat daar omheen rest is meer decoratief dan functioneel, met als dieptepunt een optreden van Alice Cooper. Zijn act in dwangbuis wordt gekoppeld aan de eerder genoemde flashback en zijn aanwezigheid levert een half geslaagde grap op, als Barnabas, die denkt dat Alice Cooper de naam is van een zangeres, schrikt bij de opkomst van de zanger en maar tot één conclusie kan komen: Ugliest woman I’ve ever seen.

De climax bestaat uit een vermoeiend fysiek gevecht tussen de vampier en de heks in de grote vertrekken van het landhuis, waarbij het interieur dankzij computertechnieken tot leven komt en een geheime identiteit van een van de bijrollen uit de hoge hoed wordt getoverd.

4/10