Paradies: Liebe (Ulrich Seidl, 2012)

Facebooktwitterpinterestlinkedin

paradies

Afgelopen weekend stonden lange rijen bij bioscoop Rialto. Zondagmiddag stond de rij zelfs buiten op de stoep langs de Ceintuurbaan. Een van de bezoekers was goed voorbereid en had een boek meegenomen om daar stapvoets richting kassa in te lezen. Misschien is het in de openingsweek nog te vroeg om Ulrich Seidls eerste deel uit de trilogie Paradies een hit te noemen, maar de grote belangstelling valt op. Ik kan me geen rijen herinneren bij Hundstage (2001) en Import/Export (2007).

Hedendaagse Oostenrijkse regisseurs maken geen films om hun publiek te behagen, maar bezoekers van filmhuizen staan tegenwoordig blijkbaar meer open voor de confrontatie. Michael Haneke heeft het publiek de afgelopen jaren laten wennen aan de meedogenloze manier waarop de Oostenrijkse cinema het westerse leven vastlegt. Het kan ook zijn dat het publiek zich aangetrokken voelt door de verhalen die ze in artikelen en recensies hebben gelezen over de seksscènes. Last Tango In Paris (Bernardo Bertolucci, 1972) werd indertijd hoofdzakelijk bezocht vanwege het vele bloot en veel minder uit artistieke overwegingen. In dat geval zou je Paradies: Liebe de ondertitel Last Jambo In Kenia kunnen meegeven.

De volle zaal kan ook verklaard worden aan de hand van de doelgroep. De Nederlandse filmhuizen worden gemiddeld het vaakst bezocht door vrouwen vanaf middelbare leeftijd. Zij zullen zich het meest herkennen in de middelbare alleenstaande moeder Teresa (Margarete Tiesel). Een nog simpelere verklaring voor het grote aantal bezoekers is het gebrek aan andere interessante premières in de eerste week van het nieuwe jaar.

Teresa is in Paradies: Liebe wanhopig op zoek naar liefde tijdens haar solitaire vakantie aan de Afrikaanse kust. Volgens een leeftijdsgenoot die ze bij haar strandhotel ontmoet, liggen de mooie jonge Afrikaanse jongens voor het oprapen. De ontmoetingen met lokale mannen bieden voldoende ruimte voor racisme en seksisme, wat in combinatie met het realistische acteren een zeer ongerieflijk gevoel geeft.

Seidls film is een documentair ogend Theater van de Ongemakkelijke Lach, en gelachen werd er in Rialto. In het begin was het een collectieve lach, maar naarmate de gêne per scène toenam, ontsnapte de lach verspreid over de zaal nog slechts uit de mond van een enkeling. De dame naast me begon in de tweede filmhelft nerveus met rechtervoet te schudden en bracht zo onze hele rij aan het trillen.

De twee eerste scènes geven de kijker al voldoende ruimte om te psychologiseren. Moeder Teresa doet haar naam eer aan door te werken voor mensen met een geestelijke beperking. Op een kermis gaan haar cliënten uit hun dak in de botsautootjes. De vrouw maant ze tot rustig rijgedrag, maar ze zijn veel te opgewonden tegen elkaar aan het oprijden om haar te horen. Terug thuis commandeert ze haar dochter. In de langste dialoog tussen de twee is moeder haar kind alleen maar tot de orde aan het roepen. De bijna volwassen puber heeft meer belangstelling voor de mobiele telefoon dan voor haar moeder. Van een liefdevolle relatie is geen sprake.

Controlefreak Teresa trekt altijd aan het kortste eind en komt daar tijdens haar vakantie in Kenia pas goed en op pijnlijke wijze achter. Zelfs de aapjes rondom het hotel blijven ondanks de aangereikte banaan niet voor haar stilzitten. Teresa denkt het gedrag van de Afrikaanse man te kunnen beïnvloeden, verwart hun geflirt met verliefdheid en is blind voor hun achterliggende motieven. Als oudere vrouw heeft ze in de liefde geen enkele autoriteit meer en dat besef komt hard bij haar aan.

8/10