The Sentinel (Michael Winner, 1977)

Facebooktwitterpinterestlinkedin

sentinel

Het is opmerkelijk dat in een film waarin de hoofdrollen worden gespeeld door twee weinig aansprekende acteurs (Cristina Raines en Chris Sarandon) heel veel bekende namen hun opwachting maken, zowel indertijd gevestigde namen als aanstormend talent. Van de twee is Chris Sarandon het meest bekend vanwege zijn korte, Oscargenomineerde rol als vriendje van Al Pacino in Dog Day Afternoon (Sidney Lumet, 1975) en als voormalige echtgenoot van actrice Susan Sarandon. Cristina Raines was in 1977 te zien in The Duellists, het speelfilmdebuut van Ridley Scott, maar verdween vervolgens richting televisie. In The Sentinel vormen zij een stelletje.

Hij is succesvolle advocaat met een duur appartement aan de voet van Central Park en zij een bekend model met genoeg geld voor een eigen woning in Brooklyn met uitzicht op de skyline van Manhattan. Voordat het horrorverhaal op gang is gekomen, zijn al flink wat bekende gezichten voorbijgekomen. Jeff Goldblum (als modefotograaf) was nog niet beroemd genoeg voor de openingscredits, wat niet gezegd kan worden van John Carradine (die de laatste fase van zijn lange carrière vulde met rolletjes in horrorfilms, de ene iets minder slecht dan de andere), José Ferrer, Ava Gardner en Eli Wallach. Het liefst had de Britse exploitationregisseur Michael Winner acteur Martin Sheen in de hoofdrol gehad, maar die werd door zijn manager teruggefloten.

Christopher Walken was een goede keuze geweest als hoofdrolspeler, maar hij speelt nu een bijrolletje als voornamelijk zwijgende assistent van een oudere detective (Wallach). Beverly D’Angelo heeft in haar eerste filmrol helemaal geen tekst. Haar belangrijkste moment is een redelijk welgemanierde, volledig geklede masturbatiescène ten overstaan van een geneerde Cristina Raines. Zelfs in de allerlaatste seconden van de film mag een later bekend geworden acteur eventjes door het beeld lopen: Tom Berenger.

The Sentinel hangt te veel van horrorclichés aan elkaar om te kunnen spreken van een eigen identiteit. Het gegeven heeft veel weg van Rosemary’s Baby (Roman Polanski, 1968), maar dan zonder de baby. In het nieuwe huis van Raines verbergen de buren een sinister geheim en vriendje Sarandon heeft ook een verborgen agenda. Het lot van de vrouw is echter het tegenovergestelde van Rosemary: in plaats van de duivel te baren, is ze voorbestemd de duivel buiten de wereld te houden.

Dat we regisseur Winner in de hoek van exploitation moeten zoeken (hij werd beroemd met de reeks botte wraakfilms Death Wish met Charles Bronson), blijkt uit het slot waarin hij, net als Tod Browning in Freaks (1932), echte mismaakte mensen laat opdraven, ditmaal als de creaturen uit het voorportaal van de hel. Dat scheelde schminkkosten en het effect is extra shockerend. Op de dit jaar opgenomen commentaartrack bij de Britse dvd-uitgave van The Sentinel vertelt de goedgemutste Winner dat de filmcrew weigerde met de mismaakte figuranten in dezelfde ruimte te lunchen. Een schande vond hij dat, om vervolgens zelf ook in een aparte ruimte zijn pauzemaal te nuttigen.

Winners commentaar is verder een vermakelijke verzameling anekdotes, onder meer over Ava Gardner (bless her) die tot haar overlijden in 1990 de regisseur regelmatig ’s nachts dronken opbelde voor hulp bij het oplossen van kruiswoordpuzzels. Dat Winner nooit het pantheon van topregisseurs heeft mogen betreden, kan wellicht verklaard worden uit de reden waarom hij ooit films wilde maken: niet om artistieke redenen, maar voornamelijk om jonge actrice mee onder de dekens te krijgen. Uit piëteit noemt hij verder geen namen.