The Brothers Bloom (Rian Johnson, 2008)

Facebooktwitterpinterestlinkedin

brothers-bloom

Het meest irritante aan The Brothers Bloom is niet zozeer dat regisseur Rian Johnson te veel pretenties heeft, maar dat hij zich in al die pretenties verslikt. Zijn onnavolgbare verhaal gaat over twee broers die vanaf hun jeugd het zwendelen proberen te verheffen tot grote kunst. Broer Stephen (Mark Ruffalo) kan zijn zwendelcomplotten enkel smeden als zijn broer Bloom (Adrien Brody) daarin de hoofdrol speelt. Lezers met kennis van Ulysses zullen de namen van de broers meteen hebben herkend. Stephen en Bloom verwijzen naar de twee hoofdpersonages uit de roman van James Joyce uit 1922: Stephen Dedalus en Leopold Bloom. Op hun beurt verwijzen de romanpersonages naar de Odyssee van Homerus. Waar een Odysseus is, is een Penelope (in Ulysses is haar naam Molly), en waarachtig, ook The Brothers Bloom vereert ons met een Penelope (Rachel Weisz). Het verschil is dat deze Penelope zich door Bloom en Stephen laat inpalmen en met hen meereist, in plaats van thuis te blijven liggen wachten op hun terugkomst.

De Odyssee werd eerder vrijelijk bewerkt, zoals in 2000 door de broertjes Coen in O Brother, Where Art Thou? De Coens slaagden redelijk in hun opzet door hun film een episodisch karakter te geven. In deze vorm was het makkelijker alle vreemde passanten uit de Odyssee een plek in hun vertelling te geven: de Sirenes en de Cycloop waren net zo eenvoudig te introduceren als af te serveren. Rian Johnson kiest in The Brothers Bloom echter niet voor een episodische structuur, maar voor een onontwarbaar plot waarin de enkele literatuurverwijzingen het verhaal (of wat daar voor door moet gaan) flink in de weg zitten.

De zwijgzame Japanse explosievenexpert Bang Bang (Rinko Kikuchi) mag even de Sirene uithangen en een overbodig liedje zingen. Het eenogige monster Cycloop uit de Odyssee moet ook een plaats krijgen. Vandaar dat in The Brothers Bloom opeens de grijze Rus Diamond Dog met ooglap (Maximilian Schell) plaatsneemt naast de barkruk van broer Bloom. Blijkbaar hebben de twee een getroebleerd gedeeld verleden, want Bloom voelt zich zeer ongemakkelijk en zou de onverwachte gast het liefst het overgebleven ziende oog uitsteken met een scherp potlood. Zo ver komt het niet dankzij de tussenkomst van broer Stephen. Meer dan een verwijzing naar Homerus/Ulysses is de Rus niet en dus is de scène een overtollige, tijdrovende aangelegenheid.

Het erge is dat de filmmaker zelf donders goed weet dat verwijzingen naar literaire meesterwerken weinig zin hebben als het om verwijzingen gaat waarmee verder niets gebeurt. Zo heeft Penelope op zee snel door dat het wel heel erg toevallig is dat de geheimzinnige ‘Belg’ Melville (Robbie Coltrane) samen met hen op een boot verblijft die dezelfde naam draagt als de boot in de roman The Confidence Man van Herman Melville. Het enige nut in de plot voor dit gegeven is dat Penelope nu weet dat de Belg een onbetrouwbaar sujet is, maar het typische van The Brothers Bloom is dat ze daar verder geen conclusies aan verbindt.

The Brothers Bloom is een stierlijk vervelende, wanhopige poging een opeenstapeling van gekkigheden op te waarderen tot een komedie. De film is gênant onleuk en steracteurs Brody, Ruffalo en Weisz gooien hun talenten te grabbel. Misschien is het mijn inbeelding, maar ik zie de twee mannelijke acteurs vaak heel erg ongelukkig in de camera kijken.