Taking Woodstock (Ang Lee, 2009)

Facebooktwitterpinterestlinkedin

taking_woodstock

Het loont om eerst de documentaire Woodstock (Michael Wadleigh, 1970) te (her)zien voordat je Taking Woodstock gaat bekijken. Met de documentaire vers in het geheugen lijkt het nog meer alsof de camera’s van Ang Lee hebben gedraaid tijdens het festival op de weilanden van Bethel in Sullivan County, New York in 1969.

De reconstructie oogt authentiek omdat figuren uit de documentaire als toevallige passanten in de speelfilm voorbijkomen, alsof ze vanuit het frame van Woodstock zijn overgestapt naar het frame van Taking Woodstock. Wavy Gravy, de man met hoed, witte overall en staf, die in de documentaire in steeds meer gedrogeerde toestand regelmatig terugkeert, zien we heel even vanaf de rug gezien voorbijlopen. De camera passeert de bloemenmeisjes, de meloeneneters, de ellenlange files (een positieve variant op de file in Godards Week-end uit 1967), Swami Satchidananda en de chemische toiletten van Port-o-san.

De casting director heeft ideale dubbelgangers gevonden voor enkele hoofdrolspelers uit Woodstock, zoals de engelachtige krullenbol en optimistische festivalorganisator Michael Lang (Jonathan Groff), de ongeschoren kop van de behulpzame boer Max Yasgur (Eugene Levy) en de blonde druipsnor van lichtman en productiemanager Chip Monck (Will Janowitz). Ook filmtechnisch is Taking Woodstock een hommage aan de film van Wadleigh, want Lee maakt verspreid over de film gebruik van split screen.

taking woodstock 2

De schuchtere Elliot Tiber (Demetri Martin) ontdekt dat het eenvoudiger is een mens op de maan te krijgen, dan een festival op poten te zetten. De aanstichter van de vredige chaos werkt in de zomer bij zijn Joodse ouders in hun motel te Bethel en organiseert elk jaar een kleinschalig lokaal cultureel festival, totdat hij in de krant leest dat de organisatoren van Woodstock een nieuwe locatie zoeken voor hun iets groter opgezette evenement. De namen op het programma spreken de jonge kunstschilder aan en de hypotheek van het motel moet snel afgelost, dus een rockfestival is misschien geen gek idee. Elliot heeft een vergunning van 1 dollar op zak en neemt direct telefonisch contact op, geen idee wat hij zich op de hals haalt.

Uit de geschiedenis weten we dat Woodstock overspoeld werd door hasj rokende hippies en dat het festivalterrein door de autoriteiten tot rampgebied werd verklaard. De komisch chaotische taferelen vormen de achtergrond voor de rite de passage van Elliot. Binnen drie dagen weet hij zich van het goedbedoelde juk van zijn ouderlijke omgeving te ontdoen, ontdekt hij zijn ware geaardheid en loopt hij dankzij een LSD-trip een nieuw, volwassen leven binnen. De trip leidt tot een van de magische momenten in de film, wanneer de mensenmassa ‘s nachts verandert in een golvende oceaan.

Een andere gedenkwaardige gebeurtenis is bij het meertje achter het motel waar jongeren zwemmen en wassen terwijl de eerste noten van het festival (openingsact Richie Havens) vanuit de verte komen toewaaien. Net als in de documentaire weet Taking Woodstock de kijker mee te slepen door het naïeve optimisme van de festivalgangers. Altamont is nog heel ver weg.