Visage (Tsai Ming-liang, 2009)

Facebooktwitterpinterestlinkedin

visage

Wat is cinema, vraagt Tsai Ming-liang zich af in Visage, en leeft cinema eigenlijk nog wel?

Cinema is dood. Alle grote regisseurs zijn overleden. De personages die zij ooit tot leven brachten, zijn oud geworden en verpieteren in de coulissen. Zoals de jonge Jean-Pierre Léaud is bevroren in het slotbeeld van zijn filmdebuut Les Quatre Cents Coups (1959), zo ligt de oude Léaud te bevriezen op de besneeuwde begraafplaats van Père-Lachaise. Het decor om hem heen is een bos van spiegels, overblijfselen uit de laatste scène van The Lady From Shanghai. Een verdwaald hert tikt met zijn gewei tegen het glas, in gevecht met zichzelf of zoekend naar een uitweg. Léauds vogeltje, en metteur en scène, fluit zijn laatste adem uit. Een actrice plakt het filmbeeld dicht met zwarte cellotape.

Filmregisseur Kang (acteur Lee Kang-sheng, het alter ego van regisseur Tsai Ming-liang) rouwt. Zijn moeder is dood. Haar portret kijkt ons aan vanaf een tafeltje vol eetbare offers. Fanny Ardant zit er naast en bladert door boeken over Truffaut. Ze kauwt op vruchten die niet voor haar zijn bestemd. De geest van de overleden moeder probeert vanaf de andere kant van het tafeltje zwijgend mokkend haar deel veilig te stellen. Later kijkt Ardant vanuit het raam van haar hotelkamer naar de kruisende snelwegen van Parijs. Het lijkt Metropolis wel. Of Alphaville in daglicht.

De oude actrice Jeanne Moreau wacht aan een lege tafel op een diner dat nooit zal komen. De bediening is in geen velden of wegen te bekennen. Het is een valstrik, roept ze, maar het is te laat – de camera heeft zijn blik van haar afgewend. Het decor kent geen EXIT.

Cinema is een relikwie, net zoals Norma Desmond in Sunset Boulevard (1950) een relikwie is uit de zwijgende film. Desmond wil haar carrière nieuw leven inblazen (it’s not a comeback, it’s a return!) door een onmogelijk script over koningsdochter Salomé te verfilmen. Haar poging strandt in waanzin en moord. De uitvoering van Salomé oogt in Visage als performance art. Het onthoofde lichaam van Johannes de Doper ligt in de koelcel van een abattoir en is met doorzichtig plastic afgedekt. Salomé (Laetitia Casta) voert een halfblote dans uit voordat ze het losse hoofd kust. De dode lippen van Kang blijven gesloten. Inderdaad: het afgehakte hoofd is dat van de regisseur.

Cinema is een museumstuk, tegenwoordig even archaïsch als een schilderij in het Louvre. Léaud en Ardant kruipen uit het frame en zoeken een vluchtweg uit de museumgangen. Het ontsnapte hert laat zich in de museumtuin moeilijk vangen. Het dier wil niet eindigen als opgezette kop aan een muur.

7/10