De heropening van City en het einde van het filmtijdperk

Facebooktwitterpinterestlinkedin

pathycity

Bioscoop City aan het Kleine Gartmanplantsoen, om de hoek van het Leidseplein, was aan verbouwing toe en werd deze maand heropend voor publiek. De vroeger zo morsige tapijten hebben hun rode kleur teruggekregen en de kleine zaaltjes ruiken net zo nieuw als ze er uitzien. De vele trappen draaien in halve cirkels omhoog. Het is de eerste keer even zoeken naar de juiste zaal en zaaldeuren gaan vooralsnog net zo stroef open als de kluisdeur bij een grote bank. Ondanks de kleinschaligheid is het geen knusse tent geworden, maar dat was ook niet te verwachten.

Bij moederbedrijf Pathé gaat het om grootverbruik, wat ook tot uiting komt in de programmering. Er was ons arthouse beloofd, maar City geeft momenteel meer de indruk een dependance te zijn van Tuschinksi, met als voordeel dat de films ook vóór twaalf uur ’s middags draaien, zowel in het weekend (wat mijn voorkeur heeft) als doordeweeks. Wat in de publiciteit en de nieuwsberichten onvermeld is gebleven, is het feit dat City, voor zover ik kan beoordelen, uitsluitend digitaal projecteert. Bij de meeste bioscopen in Amsterdam is digitale projectie slecht nieuws en iets waar je zonder uitzondering zonder waarschuwing mee geconfronteerd wordt.

Het zou wel zo eerlijk zijn het publiek van tevoren te informeren over de manier waarop een film vertoond gaat worden. De matige kwaliteit van de apparatuur in de zalen van Kriterion en Rialto maakt het aantrekkelijker de films thuis op de buis te bekijken dan op het witte doek. Bij de vertoning van O’Horten (Bent Hamer, 2007), vorig jaar in De Uitkijk, en Life During Wartime (Todd Solondz, 2009), eerder dit jaar in Kriterion, waren de camerabewegingen licht schokkerig en oogde vooral de kleur groen verzadigd, waardoor de bladeren in de bomen uit verwaaide pixels bestonden. De witte openingstitels van C’Est Déjà L’Été (Martijn Maria Smits, 2010) leken dankzij de blubberige projectie in Rialto gevuld met krioelende mieren. Het op video gedraaide Waalse drama zag er door de digitale projector nog troebeler uit dan het van zichzelf al was.

De eerste keer dat ik even twijfelde of de film vanaf celluloid kwam of digitaal op het doek werd gestraald, was bij Komt Een Vrouw Bij De Dokter, in de monumentale grote zaal van Tuschinski. Ook The American van Corbijn was in Zaal 1 een paar maanden geleden vrij van kabels en krassen. Dezelfde kwaliteit apparatuur wordt ook gebruikt in het vernieuwde City. De extreme scherpte van het beeld is een revelatie. Het lijkt net echt. Ik hoefde bij The Kids Are All Right (Lisa Cholodenko, 2010) mijn ogen niet te knijpen voor het ontcijferen van de auteursnaam op de kaft van het boek dat dochter Joni aan het lezen is (Tolstoj). Vreemd genoeg wordt het beeld in City bij Cinemascopeformaat niet over het volledige doek geprojecteerd. Een actiefilm als Unstoppable (Tony Scott, 2010) maakt zo minder indruk, zeker als je in de achterste helft van de zaal zit. Dat hebben ze bij Pathé De Munt beter geregeld.

Wat de popcornfilm van Tony Scott te zoeken heeft in een bioscoop die zichzelf afficheert als arthouse, is mij overigens een raadsel. Behalve de smetteloze digitale projectie en de gunstige tijden, is er momenteel geen reden City te verkiezen boven de bestaande bioscopen. The Kids Are All Right draait aan de overkant van het Leidseplein ook in Cinecenter, een plezierig bioscoopje dat sinds het afschaffen van de pauze in september weer helemaal meetelt in Amsterdam. De komende twee maanden moet blijken of City opzettelijk de rechtstreekse concurrentie aangaat of dat ze binnenkort andere titels gaan draaien als aanvulling op wat in de rest van de hoofdstad wordt vertoond.

kidsare

Over de twee op deze pagina eerder genoemde nieuwe films heb ik verder weinig te melden. The Kids Are All Right is opzienbarend voor Amerikanen die niet gewend zijn aan gezinnen met homo-ouders. Voor de ruimdenkende Hollander blijft een sympathieke lichte huwelijkskomedie over, waarin de ontmoeting met spermadonor Paul (Mark Ruffalo) de verhoudingen tussen moeders Nic en Jules en hun dochter Joni en zoon Laser sterk onder druk zet. Joni is vernoemd naar Joni Mitchell. Ik heb geen idee aan wie of wat Laser zijn naam te danken heeft.

 

runawaytraub

Het aantrekkelijk doordenderende Unstoppable heeft een te vertrouwd uitgangspunt van een op hol geslagen voertuig dat getemd moet worden, bekend van het scenario voor Runaway Train dat Akira Kurosawa schreef in de jaren zestig (en dat pas in 1985 een Amerikaanse verfilming kreeg) en van de Japanse film Bullit Train uit 1975 met acteur Sonny Chiba (een belangrijke inspiratiebron voor Jan de Bonts Speed uit 1994). In tegenstelling tot de ontsnapte gevangenen Jon Voight en Eric Roberts op de locomotief met kapotte rem in Runaway Train (een naam die de televisiestations in Unstoppable gebruiken voor hun rechtstreekse verslag), zijn Denzel Washington en Chris Pine all American heroes, en helden mogen in dit soort films natuurlijk nooit sterven. Ondanks alle opwindende actie noem ik dat een zwaktebod. En Tony Scott moet ’s met zijn tengels afblijven van het zoompookje op zijn camera.

The Kids Are All Right  7/10 | Unstoppable 7/10


Ter aanvulling nog deze post.